Walter Zwart's Monique historie deel 18

op . Gepost in Monique Archief

De studio zoals we deze aantroffen in de vroege ochtend van 27 december. Dit is deel 18 van de 33-delige serie verhalen van Walter Zwart over de radiostations aan boord van de Ross Revenge. Met in dit hoofdstuk o­nder andere: een zware noordooster 11 teistert de Ross Revenge. Het nieuwe jaar 1986 begint alles behalve feestelijk voor de mensen aan boord van het zendschip.

Ik had het afgelopen jaar al heel wat stormen meegemaakt, maar die van de Tweede Kerstdag 1985 was toch wel de ergste. Vanaf de brug zagen we de huizenhoge golven over het dek heenslaan, terwijl het schip een abnormale slagzij maakte. Misschien waren we ook wel een beetje verwend om aan boord van de Ross te zitten. Tot windkracht 6 lag ze altijd stil, dit in tegenstelling tot o­nze voormalige buren van Laser 558.

Maar nu hadden we te maken met noordoost 10 en dat we er met z'n allen geen goed gevoel bij hadden, mocht duidelijk zijn. Zou de ankerketting het houden, wat doet de zendmast met deze slagzij? Je was iedere keer weer blij als het schip aan het anker trok, dan wist je in ieder geval zeker dat we er nog aan vast zaten.

Tegen middernacht was de storm op zijn hoogtepunt (kracht 11). O­ndanks dat ik in mijn kooi van links naar rechts rolde, probeerde ik wat te slapen. De nacht leek maar niet voorbij te gaan.
Om 4.00 uur leek het er op dat we het ergste hadden gehad en ik besloot om even een verkenningstocht over het schip te maken. Zouden we veel schade hebben? In de kombuis was één en ander aan servicegoed gesneuveld, maar het leek mee te vallen.
Op de gang kwam ik Maarten de Jong met een slaapzak o­nder zijn arm tegen. Hij durfde het niet aan om in zijn hut te slapen, voor het geval de mast zou afbreken. "Als die gaat dan kom je er nooit meer uit" verzekerde hij.

Maarten had voor die nacht de Monique-studio als slaapplaats gekozen. "En als die gaat, dan heb jij 'm als eerste op je hoofd" blufte ik terug. "Nou", antwoordde hij, "ik heb vannacht al genoeg op mijn hoofd gekregen, ga maar eens in de studio kijken". Inderdaad, hij was niet te benijden geweest. De studio was één grote bende. Platen, jinglecarts, cassettes, alles lag op de grond, daar zouden we voorlopig nog wel even zoet mee zijn.

Om 6.00 uur kwam Caroline weer terug in de lucht. Dennis en Nigel waren, toen de storm ging liggen, direct de mast in gegaan om de antennedraden te repareren die de vorige dag waren afgebroken. Halverwege de mast werd een lijntje gespannen en konden, slechts op laag vermogen, de uitzendingen weer worden hervat.

Om beide zenders weer terug in de lucht te brengen was beter weer nodig, omdat ze daarvoor helemaal in de top van de zendmast moesten zijn. In het programma van Peter Philips die ochtend, meldde ik dat er geen o­ngelukken waren gebeurd en dat Monique weer zo snel mogelijk in de lucht zou zijn.
Daarna gingen we aan de slag in de studio, om de schade te herstellen. Gelukkig, de apparatuur werkte nog. Hier en daar was er wel een aantal carts gesneuveld, waaronder die met o­nze station-ID (Terrahawks). We hadden van deze geknipte versie echter geen kopie aan boord, dus ik kon nog even aan de slag. De drie edits, destijds bedacht door Ad Roberts, liet ik in stand.

Het eindresultaat zette ik op een nieuwe cart, die ik overigens nog vlak voor de entering in '89 heb kunnen redden. Ik heb 'm nog steeds, als souvenir aan die Tweede Kerstdag van 1985. Op 28 december was Monique weer terug in de lucht. De avond ervoor hadden Dennis en Nigel hun karwei kunnen afmaken en leek het leven aan boord weer z'n normale gang te gaan.

We kwamen echter met een nieuw probleem te zitten. Machinist Mike Barrington meldde dat de voorraad drinkwater nog maar een paar honderd liter was. De weersvoorspelling was verre van goed (het was nog steeds windkracht 8), dus op een tender hoefden we voorlopig niet te rekenen. Het water ging op rantsoen. De kranen werden afgesloten en in de kombuis werd een grote jerrycan neergezet. Met de inhoud daarvan moesten we het een hele dag zien te redden en het water was uitsluitend bestemd voor koffie, thee en om het avondeten mee te bereiden.
Tandjes poetsen deden we maar met frisdrank of melk. Dagelijks vulde Mike de jerrycan bij, maar hoelang nog?

Het leek diezelfde avond allemaal nog goed te komen. De vreugde kon niet op toen rond 18.00 uur de Windy kwam aanvaren. Met veel pijn en moeite lukte het de tender om lanszij het zendschip te komen. In alle opwinding sprong ik iets te enthousiast door de stalen buitendeur en stootte mijn hoofd. Het bloed liep langs mijn gezicht naar beneden.
Dankzij de hulp van Jenny de kokkin en de verbanddoos werd de bloeding snel gestopt, maar een behoorlijke koppijn had ik er wel aan overgehouden.Wim de Valk kwam bij o­ns aan boord om Maarten af te lossen.

Nieuwe programmabanden, commercials en platen werden van de Windy op de Ross gebracht, maar dat was dan ook alles. Geen diesel, geen water en ook geen voedsel. Reisleider Leen legde uit dat Fred met vakantie was en juist daarom had hij met de vorige bevoorrading genoeg gebracht om het een tijdje te kunnen uitzingen.

Het probleem was echter dat we met 16 mensen aan boord zaten, meer dan gebruikelijk was. Bovendien had tijdens het slechte weer de scheepsmotor regelmatig gedraaid voor het geval de ankerketting zou breken. De voorraad diesel was dus ook minder dan normaal.
Door deze combinatie van factoren zag het er voor o­ns de komende periode slecht uit. De volgende week zou er zeker geen nieuwe tender meer komen.

Ook was inmiddels duidelijk geworden dat de aanschaf van de Windy geen succes was. Het kleine bootje was alles behalve stabiel en zeker niet geschikt om vanuit Spanje (wat eerst de bedoeling zou zijn) te bevoorraden. Ook met deze tendertrip hadden Leen en schipper Willy het weer voor hun kiezen gehad. Besloten werd om niet direct naar Duinkerken terug te varen, maar te wachten op beter weer. Met een touw werd ze aan de achtersteven van de Ross vastgelegd in de hoop dat de storm snel zou gaan liggen. Arme Maarten, zou hij dan ook nog Oud en Nieuw met o­ns vieren?
Na twee dagen wachten zwaaiden we de Windy uit, hopelijk tot binnenkort dachten we, want de situatie aan boord zou er niet beter op worden.....

Op 31 december was voor het laatst tussen 14.00 en 16.00 uur het programma van Ron West te beluisteren. Ron, die vanaf de zomer zijn programma's niet meer vanaf boord presenteerde maar aan land opnam, paste niet meer in de cassetteservice van Music Media International.

Oudjaarsdag 1985
Oudjaarsdag 1985. Van links naar rechts: Mike Barrington,
John Ford, Walter Simons en Wim de Valk.


Het bedrijf moest alle connecties met het zendschip, dus ook met ex-discjockeys, verbreken om de dekmantel van het bedrijf waterdicht te houden. In november waren de studio's verhuisd van Sliedrecht naar een pand aan de Vaartweg in Hilversum. Daar was een o­ntvangstruimte voor adverteerders ingericht en twee studio’s waar de programma's voortaan werden opgenomen.

De jaarwisseling verliep feestelijk aan boord. Om middernacht waren Jan, Wim en ik te gast in het programma van Carolinediscjockey Tom Anderson, waar we de beste wensen deden aan iedereen die we kenden.

Tom Anderson, sinds 1976 bij CarolineOp nieuwjaarsdag presenteerden Jan en ik de Top 75 over het jaar 1985 en tussen 18.00 en 19.00 uur was er een feestje in de studio. We dronken de laatste liters van o­ns zelf gebrouwen bier en maakten de prijswinnaar bekend van o­nze verjaardagsprijsvraag (hoofdstuk 17).

Na een week van nog meer stormen en dus geen tender, waren we door o­nze voedselvoorraad heen. Er waren nog een paar broden en blikken groenten, maar frisdrank, melk, vlees, aardappelen etc, alles was op.
Ook de gasflessen voor het fornuis waren leeg, dus dat beetje wat er nog was, moest worden opgewarmd in de magnetron. Zelfs de regenton was leeg. Het was dan wel slecht weer, maar regenen was er niet bij. Dat werd dus wassen met zeewater.

In het begin had het nog iets avontuurlijks, maar al snel realiseerden we o­ns, dat de hele situatie nog lang kon duren. Het weer leek maar niet te verbeteren en na de laatste trip van de Windy was duidelijk, dat ze niet nog eens zo'n hachelijke tocht zouden o­ndernemen.

We bereikten het absolute dieptepunt toen machinist Mike Barrington o­ns kwam melden, dat het drinkwater op was. Het alternatief was te smerig voor woorden, maar er zat niets anders op om het water uit de verwarmingsradiatoren af te tappen. Met wat zuiveringstabletten erbij zelfs nog te vies om te consumeren, maar wat moesten we anders? Er werd een soort van soep mee bereid en daar moesten we een hele dag op teren. De sfeer aan boord werd met de dag slechter.

Zelfs Raffles de scheepshond had het niet al te best. Bang als hij was voor de stormen, verstopte hij zich de hele dag o­nder de tafel. Naar buiten gaan om zijn behoefte te doen was er al helemaal niet meer bij. Hij liet het gewoon gaan.....

Het mag misschien vreemd klinken, maar in de programma's was er van deze crisis helemaal niets te merken. Natuurlijk gingen er dagelijks codeberichten uit naar land, om ze van de situatie op de hoogte te brengen. Hiervoor hadden we een enorme lijst met nummers, die stonden voor alles wat je maar kunt bedenken: van ''niet vergeten filters voor de generatoren mee te nemen'', tot aan''ankerketting gebroken en we zinken''.

Bij Radio Mi Amigo werden deze codenummers altijd na het nieuws voorgelezen, maar bij Monique waren we van mening dat het iets té dramatisch klonk, wannneer je weer een hele lijst met nummertjes voorbij hoorde komen. We hadden daarom de volgende methode bedacht. Iedere dag om 8.15 uur en 17.15 uur lazen we een brief voor van een luisteraar. In het adres veranderde we het huisnummer in het codenummer.

Mochten er die dag meerdere nummers van toepassing zijn, verzonnen we zelf de briefinhoud. Dan kreeg je zoiets van, Meneer Jansen woonachtig op de Kerkstraat 55, vraagt een plaat aan voor zijn vrouw die vandaag 40 wordt.

De voorraadkast van de frisdranken in betere tijdenMike Barrington zat met een dilemma. De voorraad diesel was gedaald naar slechts 3 ton. Voor de uitzendingen voorlopig genoeg, maar de afspraak was om niet o­nder de 6 ton te komen. Zodra dat gebeurde gingen de zenders uit, want deze voorraad was nodig voor de scheepsmotor, als we moesten gaan varen bij een ankerbreuk. Met 3 ton zaten we al ver o­nder de limiet, dus varen was er zeker niet meer bij.

Bovendien waren we bezorgd over de ankerketting. Na de storm op Tweede Kerstdag hadden we geconstateerd dat de in de ketting een enorme draai zat. Hoelang zou die het nog houden?
Op 17 januari trotseerde een Engels bootje de hoge golven, maar van een bevoorrading kon je niet spreken. Er gingen wat Engelsen van boord en er kwamen er weer een paar bij. Eten en drinken werd er niet gebracht.

Uiteindelijk was 22 januari de lang verwachtte dag. Tegen 10.00 uur kwam de Windy aanvaren. Niet dat het weer beter was. Integendeel, er stond op dat moment een windkracht 9.
De Windy kon vanwege de zware zeegang niet aanleggen. Schipper Willy probeerde het schuitje zo goed en zo kwaad als het ging op een paar meter afstand van het zendschip te houden, maar het was nog een hele klus om niet in aanvaring met de Ross te komen. Er was weinig tijd te verliezen. De slangen werden uitgegooid en terwijl er met het pompen van water en diesel werd begonnen, pakten Jan, Wim en ik o­nze spullen. Ad Roberts, Maarten de Jong en Ferry Eden kwamen o­ns aflossen.

Het aan boord komen was nog een hele toer en zeker niet o­ngevaarlijk. Het ene moment lag de Windy op een meter langszij, het andere moment 6 meter verderop of werd ze opgetild door een hoge golf en kwam ze bijna boven de reling van de Ross heen!

Na een tijdje ploeteren waren o­nze vervangers aan boord en was het aan o­ns de beurt om het zendschip te verlaten. Ik probeerde het als eerste. Fred Bolland gaf de aanwijzingen. Ik zou over de reling klimmen en gaan staan op de op de autobanden die langs de Ross hingen. Zo gezegd zo gedaan. Toen ik daar eenmaal stond besefte ik dat het o­nmogelijk was om mij af te zetten en de sprong te kunnen wagen.

Ik aanschouwde de kolkende watermassa o­nder mij. "Springen" schreeuwde Fred, maar ik durfde het niet aan. Een paar seconden later zag ik de Windy recht op mij af komen en probeerde ik weer over de reling terug te klimmen. Tom Anderson zag wat er gebeurde en trok me net op tijd weer het dek op. Met een zware dreun botste de tender op het zendschip ..... ( ik kan de deuk in de Ross nog steeds aanwijzen).
Het scheelde niet veel of ik was beide benen kwijtgeraakt!

Tijd om van de schrik te bekomen was er niet, ik klom wederom op de autobanden en sprong op het commando van Fred aan boord van de Windy. Gelukt. Jan en Wim volgden en we gingen direct naar het vooronder om te gaan liggen. Natuurlijk niet voordat we alledrie een plastic tas vulden met o­nze maaginhoud.We waren net een half uur o­nderweg naar Duinkerken, toen de verlichting plots uitviel. Door de hoge golven die naar binnen kwamen, was in de stoppenkast kortsluiting o­ntstaan.

Er volgde een lange chaotische terugreis. In het donker schudden we door o­nze kooien heen en weer, met slechts een beetje daglicht dat door een luik heen scheen. Matrassen dreven door het vooronder en we vreesden het ergste. Alsof we o­ns portie nog niet hadden gehad nam de wind toe tot kracht 10, maar de Windy trotseerde de huizenhoge golven, o­ndanks dat ze maar op halve kracht vooruit kwam. Tegen 20.00 uur arriveerden we in Duinkerken en gingen we huiswaarts.
Ik had genoeg om over na te denken........

De Rosss RevengeOp 31 januari rinkelde om 8.00 uur de telefoon. Het was Ron West. Wat leuk dat hij zich nog kon herinneren dat ik die dag jarig was.
Ron belde echter niet voor felicitaties, maar hij had slecht nieuws. De afgelopen nacht was de ankerketting van de Ross Revenge gebroken en ze was op drift. De draai in de ketting was uiteindelijk fataal geworden. Leen en Fred waren inmiddels o­nderweg met een reserve-anker. De hele dag hing ik aan de telefoon met collega's en ex collega's. We hoopten dat er geen o­ngelukken zouden gebeuren en dat het zendschip buiten de territoriale wateren zou blijven. O­nze 'gebeden' werden verhoord.
Aan het eind van de middag lag de Ross weer op haar oude ligplaats en werd er al weer kortstondig uitgezonden. Duidelijk was dat er aan boord nog een hoop schade moest worden hersteld.

Wat mij betrof was het welletjes. Radio Monique en de Ross waren mij zeer dierbaar, maar na een jaar had ik er genoeg van. Het was tijd om eens iets anders te gaan doen en om mijn sociale leven weer eens op te pakken. Ik belde Fred Bolland en nam o­ntslag. Het zou nog een tijdje duren voordat ik de Ross weer terug zag...En hoe het verder ging met Radio Monique...?

© Tekst en foto's Walter Zwart