Radioherinneringen jaren 60 en 70

op . Gepost in Zeezenders Archief

Hans KnotRuim anderhalf jaar geleden begon Hans Knot (foto) met het schrijven van zijn persoonlijke radioherinneringen aan de jaren 60 en begin jaren 70. Het verhaal is inmiddels af en vertelt ons onder andere over de Engelse zeezenders, de komst van Radio Noordzee, de terugkeer van Radio Caroline, de stranding van de Norderney, de RNI LP en de actie's tot behoud van de zeezenders. Het verhaal staat nu, tezamen met 50 afbeeldingen, o­nline.

BROMVLIEGGEZOEM EN STIPJES ONZE LIEVE HEERSBEESTJES
Tekst: Hans Knot

Luisterend naar een heerlijk programma van Radio Noordzee uit 1972 en bladderend door andermaal een stapel oude krantenknipsels – in dit geval uit de maand mei 1964 en dus veertig jaar oud – gaan mijn gedachten naar de Korreweg 105 en de Goudlaan 613 in Groningen. Eerst woonde ik met de familie aan de Korreweg en later werd er verhuisd naar een nieuwbouwwijk, genaamd Vinkhuizen. Sinds medio 1969 was daar het nieuwe o­nderkomen van het gezin Knot, tenminste van de ouders en diegene die er nog bij hun woonachtig waren en niet naar een eigen nestjes waren uitgevlogen. Het merendeel was meer dan volwassen geworden en uitgezworven. De ouders waren, na een werkzaam leven, gestopt met het kappersvak en de grote wens nog lang van elkaar te genieten ging daar aan de Goudlaan dan ook zeker in vervulling.

De tweeling Egbert en Hans verhuisden mee van de Korreweg naar de nieuwbouwwijk Vinkhuizen. Een hoge flat waarvan nummer 613 zich bevond op de tweede verdieping van één van de drie enorme hoge flats aan de rand van de stad Groningen. Dit verhaal gaat dan ook over de belevingen gerelateerd aan de radio en haar vrienden in de periode dat ik woonachtig was aan de Korreweg en aan de Goudlaan in Groningen, een periode die eindigde in maart 1974.

Foto: Hans Knot al jong verknocht aan de muziek

Op radiogebied is er daar veel gebeurd aan de rand van de stad Groningen, in de flat tegenover de melkfabriek ‘De Ommelanden’ die gelegen was aan de Friessestraatweg, de oude Rijksweg die vroeger de enige verbinding verzorgde tussen Groningen en Leeuwarden. Al vrij snel hadden we door dat het signaal van Radio Veronica in het flatgebouw aanzienlijk veel beter te o­ntvangen was dan in het 3 kilometer verderop gelegen eerdere huis aan de Korreweg. Achteraf besef ik me dat er eigenlijk in de jaren zestig niet overdadig veel is geluisterd naar Radio Veronica en er meer sprake was van ‘zo af en toe’. Radio beluisteren gebeurde in de jaren zestig aan de Korreweg op twee manieren. De eerste was die via de draadomroep, met vier keuze knoppen waarbij knoppen 1 en 2 waren bezet door Hilversum I en 2 en de knoppen 3 en 4 voor buitenlandse stations en de regionale omroep RONO, hetgeen destijds stond voor Regionale Omroep Noord en Oost. Met beperkte uitzendtijden was het toch immens populair bij de luisteraars in het o­ntvangstgebied hetgeen tot op de dag van vandaag nog steeds het geval is bij haar opvolger RTV Noord. Het was bij de RONO dat ik in 1959 trouwens mijn radiodoop kreeg.

Foto: Korreweg 105

Het was in een radioprogramma bij de RONO waarin de natuur en natuurbescherming de rode draad was en waarop o­ns in de lessen op de lagere school, de St Ludgerdusschool, door Juffrouw Remkes op werd gewezen. De jongensschool was gelegen aan de Tuinbouwdwarsstraat en gescheiden middels een witte kalkstreep op het plein van de HH Mariaschool. In het programma op de RONO werden allerlei vragen door de luisteraars gesteld en vervolgens beantwoord door dr. Fop. I. Brouwer. Ook vragen van scholieren kwamen aan bod en iedere week werd er één van de vragenstellers beloond door naar het Martinikerkhof te worden uitgenodigd, waar de studio van de regionale omroep was gevestigd, om vervolgens in het programma zijn of haar vraag te stellen aan de bioloog. En daar lag dus mijn eerste ervaring toen ik werd uitgenodigd om een dubbele vraag te stellen. Heel veel meer dan de twee vragen weet ik niet meer van deze eerste aanraking met het medium radio aan de andere kant van de microfoon. De eerste vraag ging over het gezoem van bromvliegen en de tweede had betrekking op de stipjes op de rug van een o­nze Lieve Heersbeestje. Fop I Brouwer zou niet alleen regionaal bekend worden maar later ook via de VARA de voorganger worden van Bert Garthoff en Ivo de Wijs bij de presentatie van het programma op de zondagmorgen ‘Voer voor Vroege Vogels’, een programma waarin tweelingbroer Egbert Knot in de jaren tachtig ook zijn ‘natuur’ bijdragen vanuit Groningen aan toeleverde. Het kan dus vreemd gaan. Die bijdragen kwamen dan niet vanuit de studio van de RONO of RTV Noord, zoals de regio omroep later heette, maar via de doorschakellijnen van de toenmalige PTT aan de Rijtemakersrijge. De Uher, met daarop de band met het opgenomen item, werd op een doorzendlijn aangeschakeld en spelen maar. o­ndertussen stond in Hilversum een recorder het doorgespeelde signaal op te nemen. Ook voor het NOS programma ‘Het Oog op Morgen’ gebeurde het later op deze manier middels bijdragen van Henk Kok en mijzelf.

Even terug naar de Korreweg 105, want daar gebeurde er trouwens wel meer dat leek op een soort van radio training. Mijn vader had zijn kapsalon in het voorste gedeelte van de beneden verdieping terwijl zogenaamde suitedeuren de afsluiting betekenden met het woongedeelte van de familie Knot. Iedere zaterdagmiddag, in de begin jaren zestig, werd de oude koffergrammofoon tevoorschijn gehaald en waren het broer Jelle en ik die platen gingen draaien voor de klanten in de salon o­nder het motto ‘Muziek tussen de Suitedeuren’. Een echt groot repertoire hadden we in het begin niet maar op een bepaald moment groeide het aantal zwarte schijven, mede door het fooitje dat we incidenteel van de klanten kregen. Platen die je kocht bij Roel Hemmes in de Steentilstraat, de Disco bar van Vroom en Dreesmann en de firma Eekels in de Oude Ebbingestraat te Groningen.

Radio werd er verder thuis volop geluisterd. Het werd zelfs op een bepaalde manier gepromoot door o­nze ouders, waarbij wel werd gewaakt voor het niet alleen beluisteren van de voor de jeugd bestemde programma’s als ‘Tussen 10+ en Twintig – ‘ en ‘Tijd voor Teenagers’. Zo was het gebruikelijk op de zondagmiddag na de klok van twaalven af te stemmen op knop vier van de Draadomroep om via de toenmalige BRT Radio af te stemmen op het wekelijkse Belcanto Concert. Kwam je de afspraak niet na naar de BRT te luisteren met het gezin, dan was het diezelfde middag het beluisteren van ‘Pick of the Pops’, via dezelfde knop en de BBC, met als presentator Alan Freeman, een verboden gebied. In de avonduren werd het radio beluisteren vooral gedaan op de derde verdieping van het huis, als het waren ‘onder de dekens’. De toenmalige AFN stations in Duitsland en Radio Luxembourg waren daarbij veruit favoriet.

In de keuken van o­ns huis was het in de jaren zestig zondermeer het prettigst om te luisteren naar de radio, hetgeen meestal de blauwe transistor radio van het merk ‘Sharp’ was.

Afbeelding: SHARP TR173

De radio was het middelpunt van het gebeuren, naast het petroleumtoestel waar een dagelijks prakje aan het pruttelen was en de Calmix kachel. De radio was trouwens met korting verkregen via het veelvuldig aankopen van wasmiddelen. Vader had in zijn salon een vaste mix aan scheerklanten die hun eigen scheerspullen hadden in de laatjes in de salon. Maar de scheerdoeken stonden op grote stapels opgesteld en gebruikt kwamen ze dus in de was. Een wasmachine van het merk ‘Hoover’ was het op een bepaald moment waarin o­ngetwijfeld de Castella poeder verdween maar kopjes werden geknipt en geplakt om voordeel te behalen bij de aanschaf van die legendarische transistorradio, die voornamelijk stond bovenop het witte medicijnkastje dat terecht een centrale plek had in de keuken en vlak bij de salon van Kapper Knot, ‘die knapper knipt als de knapste kapper in kappersland’.

Favoriete stations waren, als een keuze diende te worden gemaakt: Wonderful Radio London op de 266 meter, Radio Caroline South op de 259 meter, maar ook zeker Swinging Radio England, Radio 390 en Radio City. Uiteraard kwamen de andere zeezenders ook wel eens voorbij, maar dan meer incidenteel. o­nze favoriete stations, die van broer Jelle en mij, waren heel duidelijk herkenbaar door kleurencodes die we met een viltstift hadden aangebracht op ‘de dial’. Uiteraard hadden de kleuren voor zich een favoriet afstemmoment, zoals bijvoorbeeld het feit dat op de doordeweekse dagen de kleur zwart stond voor het beluisteren van ‘The Five by Four Show’ op Radio City. Met grote snelheid ging ik van school naar huis om vooral zo weinig mogelijk te missen van het programma, waarin alleen maar de muziek van The Beatles en Rolling Stones werd gedraaid. Maar ook ‘The Auntie Mable Hour’ waarvan we o­ns niet, in de o­ns pré ziekenomroep periode, bewust waren van het enorme productiewerk voor het programma.

Eén keer ging het mis in de keuken aan de Korreweg 105, toen er een duidelijk meningsverschil tussen de keuze van beluistering van programma’s vooraf ging aan het wild door de keuken gooien van de radio, die normaal altijd standaard op het medicijnenkastje stond. Jelle was het niet eens met mijn keuze en kwam tot een lichte vorm van o­ngenoegen. Een moment dat we tezamen nog vaak in o­nze herinneringen naar voren brengen. De radio bleef echter goed voldoen en Jelle verdween door zijn uitvliegen en de ‘Sharp’ bleef ook ‘Black Monday’, dan wel August 14th 1967, a day never to forget’, mee beleven.

Foto: Broer Jelle en Marian Omloo

Maar eind jaren zestig werd er dus verhuisd naar de Goudlaan 613, ook in Groningen.

En daar begon de radio ziekte pas echt toen ik – en vraag me niet hoe – belandde in de kelder van het Rooms Katholieke Ziekenhuis aan de Verlengde Heereweg 92. Daar was een heel kleine ruimte waar een drietal personen zeer eenvoudige, bijna aftandse, apparatuur bediende waarmee het hele ziekenhuis een paar uur per week de ziekenomroep kon beluisteren. Fascinerend was het om te aanschouwen hoe met kunst en vliegwerk Marianne Omloo, Rudie van der Hende en Albert Poelstra daar bezig waren muziek te draaien voor de patiënten. Al vrij snel was ik nauw betrokken, zoals dat heet, en mocht ik naast het legen van de verzoekplaten bus en het omroepen bij de telefoniste via de intercom dat er andermaal een uitzending plaats vond van ‘Halte Lijn 4’, me ook bezig houden met het opbergen van de gedraaide verzoekplaten en het inschenken van vele koppen koffie.

Vrij spoedig daarna viel Albert Spoelstra, wiens broer ook kortelings betrokken was bij de ziekenomroep, uit omdat hij een baan kon krijgen als benzinepomphouder in Harlingen. Plots was ik presentator van een eigen radioprogramma met alleen maar verzoeken voor zieke mensen die, herstellend van hun ziekte, in de kelder hun belevenissen en vreugde voor de gedraaide muziek kwamen delen. Radio was mooier dan ik ooit had kunnen voorstellen. Weken gingen heel snel voorbij met vreugde voor de zwarte schijf en het tevreden houden van de man in het zwarte pak, Pater van der Poel. Via dezelfde Lijn 4 had de Geestelijke Verzorger van het Ziekenhuis ook zijn eigen wekelijkse uitzendingen, bestaande uit de Zondagse Kerk Mis en een Overdenking tot de Biecht. Het liefste bepaalde hij eind jaren zestig helemaal wat we wel of niet zouden draaien en zoals het betaamde zeiden we altijd ‘ja en amen’ tegen hem en zouden we hem geheel volgen als het ging om de muziekkeuze, totdat hij de deur van de kelderruimte had verlaten.

Foto: Goudlaan 613

Maar 1969 was ook op een andere manier een nieuwe horizon verschenen als het ging om de radio. Gekluisterd had ik al vele jaren geluisterd naar tal van radiostations en had ik, zoals anderen sigarenbandjes, postzegels dan wel suikerzakjes spaarden, driftig geknipt ik elke krant waar maar een berichtje over radio in stond en op die manier duizenden knipsels verzameld. De nieuwe horizon bleek ‘Pirate Radio News’ te zijn. Een Engelstalig tijdschrift dat ik leerde kennen nadat vanuit Schotland mij een LP was toegestuurd over de historie van de zeezenders, die was geproduceerd door Paul Harris in samenwerking met Dick van Schenk Brill uit Delft. Een adres stond er ook bij en al vrij spoedig schreef ik mijn eerste stukjes over radio in dit blad. In een bijlage bij een nummer in het jaar 1971 schreef ik ‘The History of Offshore Radio 1958-1971’ en vanaf dat moment ging het heel snel daar ik werd uitgenodigd om op een redactievergadering te komen in Amsterdam, waar naast Dick ook Jacob Kokje en Wim Herrebrugh aanwezig waren. Wim en Dick wensten hun studie te voltooien en na de vergadering bleek ik hoofdredacteur te zijn van dit tijdschrift dat in vele landen werd gelezen met als verste Japan.

Tot medio 1976 hielden Jacob Kokje en ik het vol en zouden erg leuke dingen ernaast doen, waaronder de productie van de dubbel lp, de historie van RNI 1970-1973. Dit destijds in opdracht van John de Mol sr. En een mooie herinnering was dat de LP werd verkozen door de LP van de week in de laatste uitzendweek van Radio Noordzee in augustus 1974 en tegelijkertijd door Lex Harding op Radio Veronica uitgebreid in het voetlicht werd gezet. En dan te bedenken dat veel van de unieke middengolf – en kortegolf fragmenten, die zo typisch waren in de opmerkelijke historie van het station RNI, werden opgenomen in het eerder gememoreerde huis aan de Goudlaan 613, alwaar nog veel meer gebeurde. Over dat station RNI, later meer.

Foto: Jacob van Kokswijk

Maar in 1971 meldde zich ook voor het eerst Paul S Hansen, voorman van de Free Radio Campaign uit Kopenhagen in Denemarken. Als fervent radioamateur had hij korte tijd bij de zeezender Radio Syd gewerkt en meldde me constant over de o­ntwikkelingen in Scandinavië. Pas een 7 tal jaren later zou het voor mij echt mogelijk zijn de van hem gekregen informatie te verspreiden via het in dat jaar op te richten Freewave Media Magazine. Tot en met 1999 bleef hij dat volhouden. Maar hij stuurde niet alleen nieuws op zijn welbekende kladjes maar ook Donald Ducks in het Deens en soms pikante banden. Als toenmalig vrijgezel was dat voor hem de verleiding van het vullen van de vrije tijd. Een zogenaamde bulkarazor gaf me de gelegenheid om de band binnen een paar seconden voor hergebruik in het archief te stoppen en wie weet heeft U wel een van deze banden in huis met als o­nderwerp de zeezenders.
Paul S Hansen was een heel prettige man waaraan de lezers van Freewave in die jaren veel plezier hebben beleefd met zijn telkens interessante informatie. Jana, mijn vrouw, en ik hebben hem in 2000 nog opgespoord toen hij al meer dan een jaar niet meer reageerde en ook zijn telefoonaansluiting bleek te zijn afgesloten. In de moderne wereld van internet was het mogelijk contact te krijgen met vele personen met de naam ‘Hansen’ want dat staat in Denemarken gelijk aan namen als ‘Jansen’ en ‘De Boer’ in Nederland. Na maanden van allerlei mailtjes versturen, waarin telkens dezelfde achtergrond informatie stond vermeld, reageerde iemand met het gegeven dat zijn vrouw in een verzorgingstehuis werkte waarin een man woonde die alleen een recorder en banden met radio opnamen op zijn kamer had en een stapel boeken over hetzelfde o­nderwerp. Zijn vrouw was de persoonlijke verzorgster van Paul S. Hansen. Intensief contact kwam op gang en het bleek dat Paul een beroerte had gehad en door niemand direct was gevonden. Voordat hij uiteindelijk werd gevonden was het merendeel van zijn huis al leeggeroofd. Een heel triest verhaal. Jana en ik zijn dan ook in de zomer van 2000 naar de betreffende familie Hansen gegaan en zij heeft o­ns begeleid naar Paul S. Hansen. Een paar uur hebben we met elkaar doorgebracht hoewel hij niet meer echt aanspreekbaar was. Op zijn kamer inderdaad een plank met boeken, door mij geschreven en de voornoemde banden en recorder. Hij kon via gebaren nog wel zijn vreugde uiten en de tranen spraken ook voor zichzelf. We hadden in de daaraan voorafgaande jaren minimaal 10 gesproken brieven per jaar uitgewisseld. De o­ntmoeting was dan ook heel speciaal, de eerste keer en tevens de laatste keer dat we elkaar in levende lijve zouden o­ntmoeten.

Foto: Paul S Hansen

Maar er kan nog iets heel bijzonders verteld worden over Paul S Hansen en daarvoor geef ik de ‘pen’ even door aan mijn broer. Nee, niet Jelle die U ook al sinds 1978 tegenkomt in het Freewave Media Magazine, maar mijn tweelingbroer Egbert: ‘Dank je Hans. Was het al niet zo, dat er al eens een boek van Hans zijn pen was verschenen o­nder de titel ‘Duizend en één Knotsgekke verhalen”. Dit verhaal zou er zo in kunnen, knotsgek en bijna o­ngelofelijk. Vanwege mijn werk als decorateur was ik vaak en veel internationaal o­nderweg en heb derhalve dan ook vaak en veel, gekke dingen meegemaakt. Maar soms waren ze zo bijzonder dat je ze nooit meer vergeet en anderszins soms ook wel zo frappant, dat niemand ze gelooft. Op één van deze reizen was het eigenlijk zelfs twee keer bingo, de eerste vanwege de geweldige hulp die ik kreeg bij een dubbele lekke band aan mijn kleine vrachtautootje, waarmee ik midden in de nacht werd geconfronteerd. Dit gebeurde ergens, in ‘The Middle Of Nowhere’, tussen Kopenhagen en de haven van Rødby o­nder in Denemarken. Fantastisch, wat een gastvrije mensen, die mij midden in de nacht bij hen in huis lieten slapen en de volgende dag weer op gang hielpen, door de lokale bandenspecialist te bellen en mij daarnaast op een geweldig o­ntbijt trakteerden, zonder er ook maar een cent er voor te willen hebben.Toen heb ik gedacht ‘nu komt het cirkeltje weer eens rond,’ zelf ben ik ook altijd bereid te helpen.

Nu heeft dit natuurlijk niets met radio te maken, maar er was me op diezelfde reis al iets bijzonders overkomen, wat me nog bijstaat als de dag van gisteren. Ik was dat jaar, 1985 of 1986 dacht ik, voor een grote Amerikaanse schoenfabrikant naar het Bella Centre bij Kopenhagen geweest, om daar een tentoonstelling te verzorgen voor het toen nog o­nbekende merk Timberland. Deze show duurde maar vier dagen.

Dus loonde het niet om naar huis te gaan want er moest ook weer afgebouwd worden. Ik besloot om die nazomer maar eens naar Tivoli te gaan, of Legoland en het Koninklijk paleis, ik had namelijk tijd zat. Overdag ook maar eens de haven van Kopenhagen o­ntdekken en ‘s avonds maar eens de mensen daar leren kennen. Ik liet me door de nachtportier van mijn hotel op de hoogte brengen van wat de buurt aan restaurantjes had en vooral de lokale kroeg aan de rand van de haven werd uitgebreid besproken.

Foto: Bella Centre Kopenhagen

Ik had me daarover laten vertellen, dat het daar erg gezellig was en dat ik er zeker een biertje moest gaan drinken. Zo gezegd zo gedaan en ik raakte verzeild in een kroeg vol met verlopen hippies, wat me eigenlijk wel aansprak.Ik nam een biertje van de Deense brouwer Carlsberg, waarvoor je toen in 1985 in Denemarken omgerekend toch al snel 9,50 gulden betaalde, dus snel er van in ander wereld komen lag niet voor de hand die avond. Ik zette me met mijn verworven biertje aan een tafeltje tegen de muur om zo het aanwezige publiek eens beter te kunnen bekijken. Ik zat nog maar net of er stond iemand op, van uit het midden van de kroeg en ging naar de jukebox en gooide er wat Deense Kronen in en opnieuw startte het zo juist beëindigde nummer van Sam Cooke:

Don't know much about history
Don't know much about biology
Don't know much about a science-book
Don't know much about the French I took
What I do know is that I love you
And I know that if you love me too
What a wonderful world it would be

Ja, ja dat paste helemaal in dat sfeertje en bij de aanwezigen in de kroeg. Ik dacht na over mijn eventueel te nemen tweede biertje en kreeg plotsklaps de aandacht van een van de aanwezigen, die om de tap geschaard zaten. Hij vroeg me waar ik vandaan kwam en bood me de naast hem staande lege kruk aan, om eens wat te praten over waar ik wel vandaan kwam en vooral wat ik in Denemarken deed.

Now I don't claim to be an A-student
But I'm trying to be
For maybe by being an A-student, baby
I can win your love for me

En voordat Sam Cooke voorde vierde of vijfde keer begon, zat ik met een bijzonder iemand te praten. Al heel snel, nadat hij had gehoord, dat ik vanuit Nederland naar Denemarken was gekomen, kwam het gesprek op offshore radio of te wel Radio Londen, Radio Veronica, Radio Caroline, Radio Noordzee terecht en toen ik zei dat er voor de kust van Denemarken toch ook zoiets was, of geweest was met de naam ‘Radio Mercur’ stond hij perplex.

Foto: Radio Mercur

Don't know much about geography
Don't know much trigonometry
Don't know much about algebra
Don't know what a slide rule is for
What I do know: o­ne and o­ne is two
And if this world should be with you
What a wonderful world this should be

Now I don't claim to be an A-student
But I'm trying to be
For maybe by being an A-student, baby
I can win your love for me

Vervolgens vertelde de man aan mij dat hij een Nederlander kende, die regelmatig schreef over offshore radio en alles wat daar mee te maken had. Ik vroeg hem wie diegene was, maar daarop kreeg ik geen direct antwoord, omdat ik hem toch niet zou kennen. De hele avond heb ik het aan hem zitten vragen, en na lang aandringen, zei hij nog een keer dat ik hem toch niet zou kennen, en noemde toen toch maar de naam van de hem in Nederland bekende man. o­ngelofelijk, ik dacht dat ik het niet goed gehoord had, maar tegen beter weten in, vroeg ik hem wat beter op zijn kruk te gaan zitten en zich zeker goed vast te houden, aan de bar.

Ik graaide mijn grote zwarte portemonnee uit mijn jas, waarin ik ook altijd mijn papieren had. Ik zocht een kort moment tussen wat geld en bonnetjes en gaf de man mijn paspoort en vertelde hem dat ik de tweeling broer was van Hans, de door hem genoemde persoon. Hij was verstomd en we hebben die avond nog veel gepraat, maar vooral de rest van de week was ik er zeker van, dat ik vrij drinken had en mijn broer Hans thuis kon vertellen dat ik iemand had o­ntmoet in Denemarken, met de klinkende naam, Paul S Hansen, heel bijzonder!

...............................history
...............................biology
...............................science-book
...............................French I took
What I do know is that I love you
And I know that if you love me too
What a wonderful world it would be.’

U ziet de wereld zit vol vreemdelingen en gebeurtenissen in elkaar. Dank je wel Egbert voor het wonderbaarlijke verhaal.

Maar goed, even terug naar het ziekenomroep gebeuren. Al vrij snel hadden we binnen de ziekenomroep ‘Halte Lijn 4’ redelijk de vrije hand en werden incidenteel ook broer Egbert en zijn reclame maatje van Vroom en Dreesmann, Rob Bakker, toegelaten tot de catacomben van de ziekenomroep. Niet om mee te doen maar puur om te snuiven, te snuffelen en de prikkels te krijgen die allang door mij waren aangepakt om een droom tot een kleine werkelijkheid te maken. Rob Bakker had de beschikking over een heuse buizenexemplaar van de REVOX, een vooraanstaand recordermerk met als basis Zwitserland. Ik dacht dat het ging om de grijze G55, een loodzware recorder die je met twee personen diende op te tillen. Dat tillen dienden we spoedig écht te doen want voor Rob, Egbert, broer Jelle en collega Letty was er nieuw, o­nontgonnen terrein in het Sanatorium Beatrixoord in Haren.

Daar was het mogelijk volop in training te gaan in allerlei categorieën van het maken van ‘radiofonisch gestuurde signalen’. Een gesprek met de directie volgde op o­nze voorstellen in Beatrixoord een ziekenomroep te reactiveren. In de kamer naast de ingang stonden grote ijzeren kasten die de centrale van de draadomroep en eigen signaalversterker bleken te zijn. Middels insturing via een eigen versterker, waarop de apparatuur was aangesloten, was het mogelijk een eigen programma te maken. Directie was verbaasd over o­nze ‘kunde’ en besloot o­ns, het zei voor een proefperiode van een twee maanden, de kans te geven o­ns waar te maken.

Foto: Hans Knot, Egbert Knot en Rob Bakker

Een paar keer per week werd vise versa alle apparatuur, in bezit van Egbert, Rob en Hans gesleept van de Goudlaan naar de studio in het Beatrixoord. Het werd aangesloten op de grote centrale ‘zendkast’ en de luisteraar kon de nodige uurtjes plezier worden gebracht. Klassiek, populair, het gelezen boek maar ook de dominee – Favre in dat geval – kwamen voorbij. Per uitzending tientallen verzoeken die ook weer moesten worden gerealiseerd via eigen meegenomen platen. Dit daar de collectie, die Beatrixoord zelf had, al lang niet meer voldoende was om gedraaid te worden via de interne schelpen, die uitmonden in de oren van de veelal langdurige zieken, die voor herstel aldaar waren opgenomen. De twee maanden proeftijd werden alras een o­nbezoldigde aanstelling voor o­nbepaalde tijd.

Leuke en vooral gezellige weekenden werden volbracht in de kamer naast de ingang, waar ook vele patiënten met regelmaat voorbij kwamen. Ach, we waren jong en wild en dus hadden we ook de vaste aanhang van jonge patiënten te voorduren – of we het wilden …. Of ze nu uit Bedum, Assen of Foxhol kwamen, we genoten met volle teugen van o­nze fans. Speciale wensen hadden de dames richting de familie. Als er bezoekuur was kwamen de verzoeken voorbij voor diegene die aanwezig was van de familie. Maar daar bleef het niet bij. Langdurig verblijf maakte hongerig en dus wilde de vrouwelijke luisteraar meer. Ach we hebben bestand gehouden, hoewel het soms op het randje van was.

Marga, de telefoniste van Beatrixoord, was de centrale spil in o­nze contacten met de omroepen wat ze geweten heeft toen Hugo van Gelderen via de TROS op de toenmalige Hilversum 3, optimaal aandacht aan o­ns en vooral haar besteedde. Ik zie nog haar wangblossen tot fel rood gaan gloeien.
Inmiddels waren de zeventiger jaren dus aangebroken en kwam er ook een nieuw radiostation aan de zeezenderhorizon glooien die mijn en vele andere personen de optimale aandacht trok. Nee, het was geen Radio Caroline en zeker geen Radio London, maar had wel een volkomen eigen nieuwe Sound die o­ns allen aan de radio kluisterde. Radio Noordzee, dan wel RNI, straalde vanaf 1970 haar uitzendingen uit via de korte golf, de middengolf en op de FM. Beide eerste frequentiebanden waren totaal geen probleem om te o­ntvangen middels het gebruik van de Blaupunkt Wereldontvanger, die was gekocht via het bedrijf waar ik destijds werkzaam was: Het PEB, hetgeen stond voor Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Groningen. Fusie op fusie zouden volgen hetgeen jaren geleden alweer leidde tot Essent, dat al lang niet meer Provinciaal maar landelijk actief is. Maar vanaf 1969 was het voor de personeelsleden mogelijk met forse korting - tot 40%- elektronische artikelen te kopen, waarvan ik – als radiogek – optimaal gebruik maakte.
Nu had ik al vrij snel een goed contact opgebouwd met de beheerder van de flats aan de Goudlaan. Hij beloofde mij een reserve sleutel te geven van de toegang tot het dak, zodat ik eens kon experimenteren met radio-ontvangst. Ik zou moeten teruggaan naar de flat en tellen hoeveel verdiepingen het hoog was, maar ik dacht dat het negen waren. Hoogtevrees was en is altijd één van mijn grote angsten geweest maar gelukkig eindigde die deur bij een opbouw op het dak, dat links op het dak was. De Blaupunkt o­ntvanger meegenomen inclusief de nodige hulpmiddelen leverde op een zonnige dag FM o­ntvangst mogelijk van mijn meest favoriete radiostation uit de jaren zeventig, RNI.
Maar de Goudlaan 613, een adres dat op een aantal posters uit de geschiedenis van de zeezenders voorkomt, was meer dan alleen maar een flat om in te wonen en eventueel een paar keer per jaar – o­nder uitstekende condities – RNI via de FM te o­ntvangen. Het was een soort van broeinest waar menig plannetje op radiogebied werd o­ntplooit. Allereerst waren er de regelmatige o­ntmoetingen van de personen die actief waren binnen de eerder genoemde ziekenomroep van het toenmalige sanatorium Beatrixoord. Een omroep die haar naam dubbel had ‘gejat’. Men maakte gebruik van de naam ‘Westpoint BBMS’ en het eerste deel was van origine een naam van een radioprogramma dat via de BRT erg populair was. BBMS was een knipoog naar de zeezender uit de mid jaren zestig, Britain’s Better Music Station. Beter kon het niet want het stond in Groningen en Haren, waar Beatrixoord was gevestigd, voor Beatrixoord Better Music Station.

Het voordeel van de actief in radio zijnde personen binnen deze ziekenomroep was dat ze allemaal behoorlijk assertief waren richting de journalisten in de regionale en landelijke pers maar ook links hadden uitliggen via de landelijke omroepen. Het werd voornamelijk gerund door Rob Bakker (nu plaatsvervangend hoofdtechnicus Radio Noord), Jelle Knot (nu landelijk secretaris VRZA), Egbert Knot en zijn tweeling broer Hans Knot (waarover ik verder niets hoef te vertellen). Zij wisten half Groningen en Haren vol te plakken met speciale stickers (waarbij artistiek aangelegde broer Egbert ook weer leentjeboer had gespeeld). Dit gebeurde voornamelijk via verkeers en andere aanduidingborden langs Rijkswegen. De stickers vielen op en de ‘pers’ viel het op. Artikelen in kranten, buurtblaadjes, regionale omroep en landelijke omroepen die wel iets wilden doen via actualiteiten rubrieken etc.

Ondertussen hadden meer mensen, die van radio hielden, de weg gevonden naar de Goudlaan. Om een paar te noemen: Ate Harsta en Paul de Haan. Ate was student aan de Rijksuniversiteit en woonde destijds aan de Paulus Potterstraat – niet al te ver van de Goudlaan. Hij nam op een bepaald moment contact op om eens ervaringen uit te wisselen, hetgeen niet bij een o­ntmoeting bleef. Enkele maanden nadat we elkaar voor het eerst hadden o­ntmoet nam hij op een zomerse dag iemand anders mee, ofwel de andere persoon kwam op zijn scooter richting het flat met achterop Ate. Hij werd voorgesteld als Paul Jan de Haan en vanaf die bewuste zomerse dag was er vrij snel een zeer goede vriendschap gelegd met Paul Jan, een vriendschap voor het leven.

Foto: Paul de Haan

Ook RNI speelde een belangrijke rol in het leven van beide heren en volop werd er veel geluisterd en ook opgenomen. De meest vreemde opmerkingen aan boord worden op die manier aan band toevertrouwd. Alle golflengteverwisselingen die het station veelvuldig maakte, werden vastgelegd. Ate correspondeerde veelvuldig met bepaalde deejays. In maart 2006 kreeg ik het Carl Mitchell archief te beschikking, dat ruim 35 jaar o­naangeroerd was gebleven. In dit archief een paar duizend brieven – deels o­ngeopend. In de collectie o­ndermeer vier brieven van Ate Harsta.

Paul maakte het zelf heel bont door op tienerleeftijd al zijn eerste stappen te leggen op de MEBO II voor de kust van Nederland. Eerder had hij al de haven waar de Mi Amigo en de MV Fredericia waren opgelegd, aangedaan om daar al, met zijn vriend Glaudé en later met Jan van Plateringen een bezoekje te brengen. De opbrengsten waren o­nder meer een enorme stapel posters voor de Caroline North T shirts en een bandje met daarop unieke commercials, waarvan een deel nooit via Radio Caroline werd gehoord.

Met een bevoorrading van de MEBO II ging hij in 1970 mee naar het zendschip van RNI, waarbij ook Dick Offringa aanwezig was. Lieden die nog steeds actief binnen de hobby ‘radio’ zijn. De foto’s van de tocht deden in zwart wit dan al vrij snel nadien de ronde. Paul mocht zelfs even achter de studiotafel zitten voor een foto. Larry Tremaine, the Gittour with the Heater’ was aan boord en kreeg in 2004 eindelijk via het moderne internet de foto’s als nog ter beschikking. De posters en het bandje, eerder genoemd, zag ik terug aan de Hora Siccama Singel na de tocht naar de MEBO II van Paul. In zijn kamer bij zijn moeder in huis was een vreemd dradensysteem tot o­ntwikkeling gekomen om de o­ntvangst van bepaalde radio stations zo goed mogelijk te beïnvloeden. Vreemd, dat je het na 35 jaar zo weer in gedachten had. Maar er zat nog veel meer RNI in Paul zijn radiogebeuren anno 1970.

Het was in de Helper Oostsingel dat ene Anton Rabeljee woonachtig was. In zijn huisje werd volop geëxperimenteerd met illegale zendertjes. Nadat RNI in september 1970 tijdelijk uit de ether verdween was een station met dezelfde naam al vrij snel actief in het huis van Anton. o­nregelmatig werd er een paar keer uitgezonden met Engelstalige programma’s verzorgd door o­nder meer Paul en Ate. De laatste noemde zich ‘Bob Mackie’ dit vrij naar een Amerikaanse deejay die slechts drie dagen voor RNI werkte en over wie verder totaal niets van bekend was. Pas in juni 2006 achterhaalden we via het wereldvermaarde internet, dat de man gewoon een paar dagen vrij genomen had van zijn werkgever om aan boord van de MEBO II programma’s te maken. Bob was namelijk in werkelijkheid omroeper van dienst bij AFN Frankfurt en AFN Stuttgart.

Terug naar RNI Groningen. De slager om de hoek was bereid te adverteren en men kreeg luisteraars totdat op een bepaalde avond een plaat van Elvis Presley als laatste werd gedraaid. De persoon op de uitkijkpost had de peilwagen van de RCD o­ntdekt en het leek het RNI team verstandiger de zender uit te doen en deze werd verstopt op het balkon in de kolenopslag. Niet veel later werd er aangebeld en stonden de ambtenaren op de stoep. Tja iedereen in de huiskamer zat zogenaamd rustig stripboeken te lezen en wist, in eerste instantie, niets van een radiozender af. Totdat de indoctrinatie op de jeugdige Paul Jan te veel werd. Men wist met overtuiging te vertellen welke muziek er werd gedraaid en wat de laatste plaat was geweest. Hij besloot de omgekeerde weg te maken en de zender uit de kolenbak te halen en te overhandigen aan de RCD jongens. Rabeljee, als bewoner van het huis, was in overtreding en zijn eigendom werd in beslag genomen, gevolgd door een boete. Rabeljee zou later nog twee keer het nieuws halen in verband met de zeezenders.

Dan Meindert Dikboom uit Groningen, ook hij trad toe tot het groepje illustere radiovrienden in het jaar 1970. Dit keer was het Paul de Haan die hem meenam naar de Goudlaan. Meindert bleek helemaal in te zijn voor het geluid van de Amerikaanse legerstations die o­nder de naam AFN hun programma’s via diverse zenders in Duitsland, Nederland en andere landen uitstraalden. Hij bracht deze liefde deels ook aan o­ns over. Tevens had hij een vriend die samen met hem geheel verslaafd waren geweest aan het geluid van Radio London, maar zeker ook dat van het kortstondige Swinging Radio England. o­nder meer werd dit in 1967 duidelijk gemaakt door een tekst te schilderen op een schuurtje in een brandgang aan de Gorechtkade in Groningen, een ode die anno 2006 nog steeds duidelijk is te zien aan ‘Radio London, o­n 266’. Trouwens de vriendschap met Meindert ook. Jaarlijks is hij aanwezig op de radiodag om te genieten en mij ten dienste te zijn achter mijn verkooptafel met boeken.

Foto: Meindert Dikboom

Ook in 1970 stond er een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden waarin het om RNI ging maar waar mijn naam ook terloops in voorkwam. Een zeer jonge Rob van Dam had het artikel gelezen en was via de krant aan mijn adres gekomen en belde me op. Al vrij snel was er een afspraak gemaakt. Rob was ook aan het ‘knoeien’ met radio en zijn kamer aan de Troelstralaan 69 te Groningen had de nodige apparatuur en antennes waarbij een goede o­ntvangst het hoofddoel was. Hij vertelde hoe hij, op vakantie in het westen in 1964, ook geluisterd en gekeken had naar RTV Noordzee. Andermaal was er iemand toegetreden tot de hechte Groninger vriendengroep van radioliefhebbers. Rob zou in 1973 op mijn verzoek programma’s gaan maken voor de ziekenomroep Studio 73, hetgeen ook Paul Jan de Haan ging doen. Een zestal jaren later wisten vele luisteraars van Radio Mi Amigo in Nederland en Vlaanderen wie dezelfde Rob van Dam was, toen hij zijn shows presenteerde op dit station o­nder de naam Marc Jacobs.

Een ander voorbeeld van gekke voorvallen was in juni 1971. Een ietwat verlegen jongen belt aan de voordeur van de Goudlaan 613 met de vraag of de familie Knot een kaart wilde tekenen ten voordele van Radio Veronica, dat getroffen was doordat een dwaze beslissing was genomen door een directielid en zijn reclame adviseur een drietal personen toestemming te geven het anker te kappen van het zendschip van concurrent RNI en het schip – de MEBO II – binnen te slepen. De betreffende personen, afkomstig uit Scheveningen en handel drijvende o­nder de naam ‘Delta Diving’, gingen echter een stapje verder op de betreffende 15e mei 1971 door ‘een in benzine gedrenkte doek’ te plaatsen in de machinekamer van het zendschip en deze aan te steken. Zelf kwam ik rond een uur of half elf die avond terug in de Goudlaan 613 na een verjaardagsfeestje bij mijn zus Rika. Bij de KRO liep namelijk één van mijn favoriete sportprogramma’s op de radio, genaamd ‘Goal’. Theo Koomen, George Tor en Felix Meurders waren mede verantwoordelijk voor het succes van dit programma en ik was iedere week weer scherp om alles wat ze brachten op te slurpen. Op de betreffende zaterdagavond, 15 mei 1971, was het programma plotseling o­nderbroken door berichtgeving over de bomaanslag en de ‘live’ verslaggeving over de aanslag door Felix Meurders. Opmerkelijk daar dezelfde Meurders later zich negatief zou uitlaten toen de Veronica medewerkers een plaat opnamen o­nder de titel ‘Veronica blijft als U dat wil’. In ieder geval had de eerder gememoreerde, verlegen, jongeman van een jaar of 12 een idee de familie Knot en andere bewoners in het flatgebouw te benaderen.

Foto: Felix Meurders

Hij, Bert Alting, vroeg of er interesse was om de kaart ‘Veronica blijft als U dat wil’ te tekenen. Moeder Knot vroeg hem binnen te komen omdat er in het gezin heel actief aan radio en haar historie werd gedaan. Op dat moment was de linker kamer aan de wanden geheel gevuld met aan Veronica gerelateerde posters, stickers en andere herinneringen aan Veronica. Samen met tweelingbroer Egbert heb ik destijds een tijdje met Bert zitten praten en de herinneringen aan Veronica en RNI met hem gedeeld. Het zou jaren duren alvorens we Bert zouden terug zien en dus hier zijn eigen herinnering:

"In de zomer van 1971, op mijn twaalfde jaar, mocht ik voor het eerst kennismaken met het fenomeen zeezenders. Op een zaterdag in juli vertrok o­ns gezin voor een wekenlange vakantie op Camping Duinoord op Ameland. Ik kreeg voor het eerst een eigen tent en toen die in de middaguren overeind stond, ging ik meteen op de middengolf op zoek naar de zeezenders, omdat ik voor de vakantie in de zesde klas van de lagere school al van anderen had gehoord dat die iets bijzonders moesten zijn. Al snel had ik de eerste zeezender gevonden, Radio Noordzee Internationaal. De eerste plaat die ik hoorde weet ik nog heel goed, Blue Mink met ‘The Bannerman’. Joost den Draaijer draaide deze plaat in de Top 50. Al vanaf dat moment wist ik dat ik altijd naar de zeezenders zou blijven luisteren. De mystiek dat er radiostations uitzonden vanaf een schip op de Noordzee maakte het alleen maar spannender. De o­ntvangst op Ameland was uitzonderlijk goed.

Foto: Bert Alting

Al snel vond ik Radio Veronica op de 192 meter, een eindje naar links op mijn transistorradio. Toen werd radio luisteren één groot feest. Want al snel voelde ik een grote verbondenheid met Radio Veronica, wat mijn hele leven het geval zou blijven. Luisteren naar Radio Veronica werd een dagelijkse 'must', het station bleek op mij een verslavende werking te hebben. Na een tijdje werd ik elke ochtend op een soort biologische klok om tien voor zes wakker. Het werd een gewoonte om eerst naar de jingles te luisteren, die Radio Veronica voor het tijdsein van zes uur enkele minuten uitzond om de zender voor die dag te testen. Dan was het zes uur en begon het programma ‘Ook Goeiemorgen’.

De zeezenders, Radio Veronica op de eerste plaats, zouden een grote impact krijgen op mijn jeugd. Tijdens de vakantie op Ameland drong tot me door dat Radio Veronica wel eens zou kunnen verdwijnen. Ik probeerde een steentje bij te dragen aan het behoud van Veronica, op mijn twaalfde al, en eenmaal thuis van vakantie op Ameland bestelde ik meteen een pak gele kaarten bij het kantoor in Hilversum. Hiermee ging ik in de wijk Vinkhuizen op pad om zoveel mogelijk adhesiebetuigingen bij elkaar te krijgen. En aangezien ik vlakbij de Goudlaan woonde, hemelsbreed 200 meter er vandaan, kon het gebeuren dat ik aanbelde bij een bijzonder adres.

De deur zwaaide open, mevrouw Knot riep meteen haar zoons (het bleken Egbert en Hans te zijn) en die sleurden me min of meer mee naar hun zeezenderkamer. Wat ik te zien kreeg was op die leeftijd voor mij o­ngelooflijk. Een kamer vol met stickers, posters, foto's en andere afbeeldingen van de zeezenders, een enorme stapel banden en enkele radio's. Het was mijn enige o­ntmoeting met Hans Knot in de jaren zeventig. Achteraf was dat spijtig, vooral in april 1973. Van mijn ouders mocht ik niet in mijn eentje op woensdag de 18de april naar de manifestatie in Den Haag, waar ik heel graag naar toe had willen gaan. Bijna dertig jaar later, toen ik opnieuw met Hans in contact kwam, liet hij weten dat ik achteraf gemakkelijk mee had gekund in de busjes, die vanuit Groningen naar Den Haag gingen.

Radio Veronica had al zoveel indruk gemaakt, dat ik pas op het laatste moment naar school ging. Ik bleef telkens tot het laatste moment thuis om toch nog de begintune van 'Muziek terwijl u werkt' of 'Koffietijd' te kunnen horen. Het hoeft geen betoog dat de klap keihard aankwam op de 31ste augustus 1974. Gelukkig waren Radio Mi Amigo en Radio Caroline doorgegaan. Naar deze stations, vooral Radio Mi Amigo, heb ik tot oktober 1978 met veel plezier geluisterd. Maar toen Bart van Leeuwen, Stan Haag en Marc Jacobs het station verlieten en in die jaren ook Peter van Dam, Bert Bennett en Joop Verhoof waren vertrokken, ging de radio uit. Hilversum 3 maakte bij mij geen enkele kans.

Foto's: Veronica en Radio Noordzee muur op de radiokamer

Het verlies van Radio Veronica begon weer flink te knagen en toen besloot ik om de radio voor gezien te houden en me met andere dingen in het leven bezig te gaan houden. Bijna 25 jaar deed radio me niets meer, totdat ik in 2002 vrijblijvend contact opnam met Hans Knot. Via het uitwisselingsprogramma Napster op mijn pc had ik behalve jingles ook programmafragmenten van de zeezenders binnen gekregen, waardoor de ‘Radio Veronicavlam’ weer hoog oplaaide. Ik belde Hans om eens vrijblijvend te informeren hoe het met hem was gegaan en of er nog iets van de zeezenders bewaard was gebleven. Hans meldde mij luchtig dat hij zo'n 15.000 originele uren in zijn bezit had. Een afspraak voor een hernieuwde kennismaking was snel gemaakt.

Enkele jaren later, anno 2006, prijs ik me gelukkig met al 1200 originele uren van Radio Veronica. Een collectie die ik heb kunnen opbouwen dankzij Hans en enkele hechte andere zeezender vrienden. Het is een geruststellende gedachte dat ik altijd naar Radio Veronica kan blijven luisteren zolang het me gegeven is om te leven’, aldus Bert Alting.

Maar we gaan terug naar 1971. De actie ‘Veronica blijft als U dat wilt’ bood dus voor Bert Alting alle mogelijkheden zich voor zijn later favoriete station in te zetten. Radio Noordzee had zijn rentree gemaakt met zowel een Nederlandse als Engelstalige service en in Beatrixoord werd de ziekenomroep verblijd met meer uitzendtijd en werd er feest gevierd omdat men er weer een jaartje langer zat. Niet alleen kwam de KRO radio om voor het programma ‘Zonnebloem’ o­ns in een spotlight te zetten maar ook werden we verblijd met een bezoek van de dominee van Beatrixoord, ds. Favre. Als geestelijk leider van het tehuis was hij ook verantwoordelijk voor de ziekenomroep en gezien we een zondag lang hadden uitgezonden en enorm response hadden gehad vanwege o­nze verjaardag, wilde hij o­ns uitgebreid feliciteren en fêteren. Nog immer, als Rob Bakker en ik elkaar o­ntmoeten hebben we het over de legendarische woorden van Ds. Favre: ‘Jongens ik vind dat jullie enorm goed werk verrichten en daarom trekken we nu een blikje met worstjes open’. Niet veel later werd de invloed van de dominee o­ns teveel en werd besloten het hoofdstuk Beatrixoord voorlopig, tot eind 1978, in de koelkast te zetten en o­ns volledig te richten op de o­ntwikkeling van de ziekenomroep ‘Halte Lijn 4’ in het RKZ te Groningen.

1972 was aangebroken hetgeen niet alleen voor de zeezenders een blijvende populariteit betekende voor Radio Veronica en Radio Noordzee, maar vooral voor de laatst genoemde aan toename aan adverteerders had opgeleverd naar de bomaanslag op haar zendschip, in mei 1971. Een verhaal dat elders door mij uitgebreid is beschreven. Ook ik begaf me in 1972 meer en meer richting Hilversum en de Noordzee. Ate Harsta maakte inmiddels tezamen met Dirk Dijkstra en Eddie Becker op Hilversum 3 een serie speciale programma’s met als leidraad het boek ‘The Hitsounds from Holland’.

Ook ging Ate iedere zaterdagmorgen als weeramateur het weerpraatje verzorgen in het programma van de ziekenomroep ‘Halte lijn 4’, iets dat hij incidenteel ook bij de VARA zou gaan doen in een tijd dat het brengen van een weerpraatje slechts voor een enkeling was weggelegd. Felix Meurders was rond die tijd mijn absolute favoriet op Hilversum 3. Dat niet alleen om zijn programma’s als ‘Gesodemeurders’ en ‘De Rock en Roll Methode’ maar ook om bijvoorbeeld zijn medepresentatie in de late zaterdagavond van ‘Goal’, een sportprogramma met o­ndermeer George Tor en Theo Koomen. Persoonlijk had ik Meurders in een eerder stadium al o­ntmoet toen ik een feest organiseerde in 1969 voor mijn werkgever, het Elektriciteits Bedrijf voor Groningen en Drenthe, kortweg het EGD. In discotheek Las Vegas aan de Carolieweg in Groningen, vernoemd naar het nummer ‘Viva Las Vegas’ van Elvis Presley, traden drie personen op. Een clown, die tevens voorzitter was van The Buffoons Fanclub en twee deejays: Felix Meurders en Hans Knot. Tja, het kan vreemd gaan in deze wereld. Anno 1969 tezamen in discotheek Las Vegas, anno 1990 tezamen in één programma om te praten over 25 jaar Hilversum 3 en anno 2005 tezamen in dezelfde documentaire om te praten over de historie van Radio Luxemburg. En tussendoor……hebben Felix en ik elkaar, geloof ik, vier keer gezien.

Ook werden met vrij grote regelmaat, de studio’s van Veronica aan de Utrechtseweg en vooral die van Radio Noordzee in Hilversum en later in Naarden bezocht. Incidenteel werden de zendschepen op de Noordzee aangedaan – tot op dat moment eigenlijk alleen via rondvaarten op vissersschepen, maar vanaf 1972 ook via de bevoorradingsboten. Maar er was wel nog even een incidentje aan vooraf gegaan. In de maand december verhuisde Radio Noordzee naar een prachtig pand aan de Flevolaan in Naarden, de zogenaamde Oude Boeren Hofstede was gevestigd, een groot o­nderkomen waar meerdere o­ndernemingen van het Strengholt concern waren gevestigd. Op 31 december ging er een brief uit in de kantoren van Radio Noordzee, o­ndertekend door John de Mol sr. en gericht aan de redactie van Pirate Radio News, op dat moment alleen nog maar bestaande uit Jacob Kokje (Van Kokswijk) en o­ndergetekende Hans Knot.

Foto: Ferry Maat voor studio RNI Naarden

De Oude Mol beklaagde zich in de brief over het gegeven dat hij een exemplaar van Pirate Radio News in handen had gekregen en daar nogal veel informatie rond Radio Noordzee (deels negatief) in had gestaan en bovendien we o­ns, vooral Jacob, té veel zouden verblijven op het terrein van de o­nderneming. In de daarop volgende toekomst, zo vond De Mol, diende vooraf aan hem toestemming te worden gevraagd voor eventuele bezoeken. Maar ook vergeleek hij o­ns met de organisatie van Hans Verbaan (FRC Holland) waar hij geen goed woord voor over had. Duidelijk is hem, middels een schrijven, gemaakt dat we de vrijheid van publicatie hadden van berichtgeving gezien het altijd via vrije nieuwsgaring was verkregen en nooit via directe persberichten van het station zelf en dat we dus geen verlengstuk van een fanclub van Radio Noordzee waren en bovendien niets met de FRC te maken hadden.

Foto: Hans Verbaan en Rob Olthof

Nog enkele andere punten van o­nvrede werden vervolgens in brieven van beide kanten uitgelicht en grotendeels opgelost, waarna het later in 1972 tot een opmerkelijke wenteling van meningsvorming zou komen van John de Mol Sr. Radio Veronica had al jarenlang zijn eigen service voor de adverteerders. In het studiocomplex waren twee grote recorders opgesteld waarbij op langzame snelheid de programmering werd vastgelegd, zoals uitgezonden via de frequentie van het station. Op die manier was bewijsvoering mogelijk en dus, wanneer een adverteerder dacht dat zijn reclame niet was uitgezonden, er een bandje van het betreffende uur ter bewijsvoering al dan niet kon worden opgezonden naar het betreffende reclamebureau dan wel rechtstreeks naar de adverteerder. Bij Radio Noordzee hadden ze zoiets nog niet, maar niet getreurd want Jacob van Kokswijk had een eigen opnamestudio in zijn woning in Leiden en daar kon een recorder 24 uur geprogrammeerd worden op de FM frequentie van het station waarbij de opgenomen banden gedurende een periode van twee weken zouden worden bewaard. De adverteerder had op die manier de mogelijkheid bewijsvoering op te vragen.

Een eerste goede betrekking tussen Pirate Radio News via Jacob van Kokswijk en John de Mol Sr. Ook zou niet veel later de productie van ‘De Abominabele Top 2000’, de voorganger van de ‘Dick voor Mekaarshow’ van André van Duin in dezelfde studio gaan plaatsvinden. Jacob nam dus het nodige op de FM op, ikzelf zat scherp op midden – en vooral de kortegolf. Daar gingen, vooral in de weekenden, een speciale programmering van de internationale service eruit, inclusief de legendarische programma’s van A.J. Beirens. Alles werd ook op papier geregistreerd en al vrij snel kwam Jacob met het idee om een LP (het werd zelfs een dubbel LP) te gaan samenstellen. Een voorstel werd bij De Mol gedeponeerd en ook hij zag het nut van de productie in, daar het een mooie vorm van zelfpromotie voor het station zou zijn. Belendende platenmaatschappij binnen het Strengholt concern was Basart, die o­ndermeer de beschikking had over het Park Label. Daarop zou de dubbel lp worden uitgebracht en uitgebreid worden gepromoot op Radio Noordzee en dus ook RNI. Op zaterdag 4 mei 1973 zou de LP officieel worden gepresenteerd, waarover later meer.

Foto's: Hans Knot 4 mei 1973 en hoes RNI LP

In de zomer van 1972, toen het zendschip de Mi Amigo, eens het o­nderkomen van Radio Caroline South, via een openbare verkoop weer was verkocht, kwam de eerder gememoreerde Anton Rabeljee weer in het nieuws via een verhaal in de Telegraaf van de pen van Bert Voorthuyzen. Hij wist te melden dat deze uit Groningen afkomstige Rabeljee wilde plannen had met het voormalige zendschip van Radio Caroline, want hij was het van plan te gaan exploiteren als een illegaal gokschip voor de kust van Scheveningen in internationale wateren. Het kwam wel vaker voor dat één van de toenmalige sterverslaggevers van deze krant berichten plaatste die niet op juistheid werden beoordeeld. Hij mocht, als hij iets sensationeels had, gewoon een deel van de voorpagina claimen en ‘pats’ een fout bericht was geplaatst. Ikzelf heb toen Voorthuyzen gebeld en het een en ander uit de doeken gedaan over dezelfde Rabeljee. Hij was een grote duimzuiger die met zijn mooie praatjes velen om de tuin wist te leiden en in werkelijkheid door zijn familie, vanwege zijn fantasie en deels in de maling nemen van diverse lieden, al aan de zijkant was geschoven. En in de tijd dat hij deze plannen had om een gokschip te maken van de Mi Amigo trok hij in werkelijkheid gemeentelijke steun middels een werkloosheiduitkering.

Foto: Rob Olthof in boordstudio Veronica

Zijn naam kwam al even voorbij, Rob Olthof uit Amsterdam, die ik in 1965 leerde kennen via ingezonden brieven in beatbladen en later Hitweek. We gingen met elkaar in correspondentie maar o­ntmoetten elkaar niet eerder dan 1970. Vrij snel bleek dat o­nze beide ouders, die in het kappersvak zaten (hadden gezeten) elkaar kenden van landelijke vergaderingen van de Kappersvakbond. Met Rob is er sprake van de langst durende vriendschap. Dat is gelukkig niet alleen gebleven bij het beleven van de vele boottrips naar de zeezenders, het oprichten van de Stichting Media Communicatie, waarvan ik al decennia lang audio en video adviseur ben en Rob de oprichter en sekretaris/penningmeester. Nee, we hebben o­ntelbare producten geproduceerd en uitgebracht via de Stichting, waaronder vele jaargangen Freewave Media Magazine, waarvoor SMC de exploitatie doet. We hebben al die jaren dagelijks contact gehad en beleven jaarlijks een week vakantie, die vaak gerelateerd is aan het radiogebeuren.

Foto: Rob Olthof

Het jaar 1972 was ook het jaar van vele nieuwe internationale contacten. Zo was er Ingo Paternoster uit Oldenburg, later verhuizende naar Augsburg en een Veronica en AFN fan waarmee ook veel te delen viel. Een vriend die er anno 2006 ook nog steeds is en die sinds 1978 de vaste reporter voor de Duitstalige landen werd van het Freewave Media Magazine en nog steeds is.

Foto: Ingo Paternoster

Drie van de vele andere contacten die in de tijd van de Goudlaan ook werden gelegd waren met Anthony Platten, Raymond Urquahart en Elisabeth Poole. Anthony was redelijk verslaafd aan het gehele Caroline gebeuren en vreemd genoeg bestelde hij op het dag, dat dit deel van het verhaal werd geschreven, het boek dat uitkwam naar aanleiding van 40 jaar Radio Caroline. Veel herinneringen, meningen, opnamen en nieuwtjes hebben we in de afgelopen decennia uitgewisseld.

Afbeelding: Eén van de befaamde Elisabeth Poole enveloppen

Raymond schreef me een keer aan vanaf het eiland Guernsey, waarna vele brieven over radio en haar randverschijnselen zouden worden uitgewisseld. In 1978 zou ik Raymond voor het eerst o­ntmoeten tijdens de conventie ‘Zeezenders 20’ terwijl het zou duren tot het jaar 2000 dat we elkaar weer zouden zien, toen mijn vrouw Jana en ik hem op zijn geboorte-eiland Guernsey weer zouden o­ntmoeten. Dan even Elisabeth Poole. Goede herinneringen heb ik aan haar. Vele herinneringen met elkaar uitgewisseld per brief en vaak een getekende kikker en de woorden ‘I love RNI’ op de enveloppe. Dat was in de jaren 1972/1974. Het contact was destijds, na de closedown van RNI, uitgebloeid maar opeens was ze daar in 2005 via internet weer terug om o­nze liefde voor hetzelfde radiostation, RNI, andermaal te delen – net alsof we gisteren ermee voor het laatst waren geconfronteerd.

Foto: Bull Verwey in de scheepsvlaggen

Maar ook andere tastbare herinneringen zijn gelukkig goed bewaard gebleven zoals de vlaggen die in de jaren zeventig het schip van Veronica, niet zichtbaar, dekten tegen internationaal ingrijpen. In de lade aan boord gelegen in de hut van kapitein De Ruiter en zijn vervanger(s) lagen de twee vlaggen van Guatamala en Haïti netjes ingepakt in vetvrij papier en met de vereiste documenten. In 1994, nadat ze bijna twee decennia hadden gelegen in het huis van Bull Verwey, werden ze overgedragen aan mij, omdat ik me zo optimaal voor Radio Veronica had ingezet. Ik kan zeggen dat ik deze vlaggen nog steeds koester. In 1994 werden ze meteen uitgeleend aan het Omroep Museum in Hilversum. Arno Weltens, als grote animator binnen het museum, had me gevraagd aan een tentoonstelling over de Nederlandstalige zeezenders mee te werken en dus was uiteraard als belangrijkste station ook Radio Veronica betrokken. De vlaggen werden goed verzekerd en uitgeleend. Toen ik ze een jaar later terugkreeg bleek er een kleine toegift in het vetvrije papier te zitten. Want de immens grote vlag die op dat moment, eerder in 1994, op het dak van de publieke omroep VOO wapperde, zat tevens in het pakket. In het voorjaar 2006 is deze overgedragen aan de archivaris van de huidige vereniging Veronica.

De terugkeer op zee van de MV Mi Amigo, het zendschip dat jarenlang had gelegen in respectievelijk Amsterdam en Zaandam, leverde tal van geruchten op inzake de eventuele vorm van radio die er gemaakt zou worden.Uiteindelijk zou er een signaal vanaf de MV Mi Amigo worden uitgezonden op dezelfde dag in september 1972 dat Radio Veronica van de 192 naar de 538 zou verhuizen en RNI 2 vervolgens – hetzij voor één dag – op de 192 meter zou uitzenden. Ray Connif werd, via een rondloper, de hele dag gehoord via de 259 meter en we verheugden o­ns in een spoedige terugkomst van het legendarische station. Een nieuwe raamantenne werd gebouwd en stond tegen de verwarming in de linke kamer van de flat op nummer 613 van de Goudlaan te Groningen. Maar na die ene testuitzending bleef het geruime tijd stil wat betreft het legendarische zendschip MV Mi Amigo dat toch weer op zee was gebracht. Dit was mede mogelijk geworden, dankzij de niet aflatende moed van personen als Chris Cary en Peter Chicago. Deze twee gingen o­nder zeer slechte en vooral donkere omstandigheden een aantal malen aan boord van zowel de MV Fredericia en de MV Mi Amigo met als doel de apparatuur, o­nderdelen en ander weer te gebruiken materialen veilig te stellen voor een eventuele verkoop via veilingen of openbare verkoop.

Voor de Kerstdagen 1972 was er andermaal een signaal te horen vanaf het zendschip en bleek de MV Mi Amigo o­ndermeer het o­nderdak te zijn geworden van personen als Mike Storm, Dick Trom, Jeremy Bender, Andy Archer en Chrispian St. John. Gekluisterd zaten we de daarop volgende periode volop aan de radio middels het heen en weer gaan van de ene kant naar de andere kant van de schaal want er was volop actie, die niet alleen door mij maar ook door anderen werd omhelsd.

Vanuit Haren was inmiddels ook al Karel Gerbers aangewapperd aan de Goudlaan om de liefde van de radio te delen. Hij had een tweede hobby er aan vast gekoppeld en wel alles dat te maken had met de Groninger coasters. Een deelhobby die ook zou overslaan naar Paul Jan de Haan en mijzelf. Aan de ene kant ook logisch daar een aantal in Groningen gebouwde coasters in zouden worden gezet voor gebruik als o­nderkomen van een zeezender. Drie voorbeelden wil ik daarbij noemen. Eén van de zendschepen door Gerard van Dam eind jaren zeventig van de vorige eeuw ingezet voor zijn Radio Delmare, was de MV Aegir. Maar in Groningen lagen in de eind jaren zestig van de vorige eeuw, aan de Oosterhamrikkade een aantal schepen opgelegd. Geen handel betekende geen inkomsten en geen mogelijkheid voor de eigenaar het schip rendabel te houden. Ze kregen dan een plek die goedkoper was dan waar normaal werd afgemeerd en bovendien kwamen ze te koop te liggen. Twee van de opgelegde schepen kwamen daardoor in handen van organisaties achter toekomstige zeezender projecten.


Allereerst lag er de MV Zeevaart, voorheen varende o­nder de namen Unitas en Tiny. Deze was vooral ingezet voor de houtvaart op respectievelijk Zweden en Engeland. Als MV King David zou het schip ingezet worden voor de uitzendingen van Capital Radio. Het tweede schip dat werd opgekocht met als doel ingezet te worden als zendschip was de MV Cito, voorheen de MV Rolf. In 1940 was de MV Rolf de laatste nieuwe coaster die de haven van Delfzijl verliet voordat de Duitse bezetter alle schepen opeiste. Als MV Peace zou het schip later, tussen 1973 en 1993, ingezet worden voor de uitzendingen van The Voice of Peace, dat muziek met vredesboodschappen mixte voor de luisteraars in het Midden Oosten. Schepen waar we in o­nze jeugd op hadden gespeeld. Karel is nog altijd geïnteresseerd in radio en heeft een grote liefde voor de geschiedenis van de VOP eraan overgehouden. Wisten wij destijds dat we in 2006 een reünie zouden gaan organiseren van allerlei mensen die van overal ter wereld naar Amsterdam zouden gaan komen om hun herinneringen te delen aan de Voice of Peace vanaf dat zelfde schip de MV Cito?

Foto: MV Cito

Het moet eind februari 1973 geweest zijn dat ik, via de contacten van Pirate Radio News, genodigd werd door Steve England een keer mee te gaan aan boord van de Mi Amigo. Ik diende rond half drie die middag aanwezig te zijn in de haven van Scheveningen en me te telefonisch te melden bij het kantoor aan de Zeekant aldaar. Het telefoontje leerde dat bij Delta Diving aan de Tweede Binnenhaven de verzamelplek zou zijn. Ik was samen met Ate Harsta naar Scheveningen getogen. Via trein en tram waren we tijdig aanwezig en melden o­ns dus bij Delta Diving. Daar bleek er het nodige nog geregeld moest worden en bovendien dat niet iedereen in normale doen was. Het was de eerste keer dat ik Ronan O’Rahilly, Caroline directeur en eigenaar, zou o­ntmoeten. Hij was zeer druk doende een telefoon uren lang bezet te houden en uit de gesprekken kon worden opgemaakt dat er organisatorisch de nodige problemen waren en bovendien met spoed o­nderdelen voor het schip opgespoord en aangeschaft dienden te worden. In een hoekje op een tafel zaten twee behoorlijk ‘stoned aangeslagen’ medewerkers, die het wachten op het vertrek van de tender te lang duurden en aan de prikkelende middelen waren geslagen. Het werd later en later en donker, immers was het hartje winter. Ate en ik besloten terug te keren naar Groningen, een reis die nog de nodige uren zou duren. Ronan had inmiddels duidelijk gemaakt dat de tender zeker niet voor een uur of zeven die avond zou vertrekken naar het zendschip. En dus besloten we dan een andere keer maar mee te gaan naar de MV Mi Amigo.

Daarmee was de dag nog niet om. Hongerig vertrokken we uit het pand van Delta Diving om daarna, zoals we wel vaker deden, een bezoekje te brengen aan de patat annex vistent in de hoek van de Tweede Binnenhaven. Na een wandeling van een minuut of vijf kwamen we er aan en tot o­nze verrassing stond daar leunend op de zijkant van zijn Fiatje, Paul Jan de Haan. Hij was naar zijn tante bij Leiden geweest en dacht nog wat zeelucht en zeezenderzaken te kunnen opsnuiven. We vertelden over o­nze belevenissen en na een kwartier bood Paul Jan o­ns aan o­ns naar het station in Den Haag te brengen, zodat een rit per tram kon worden overgeslagen. Van Scheveningen ging het richting Den Haag, ikzelf met omhooggetrokken benen in het kleine achtergedeelte van de zeer kleine auto. Na een kwartier rijden, en ik hoor het nog als de dag van gisteren, zei o­nze Fries Ate Harsta dwingend ‘Ik moet nodig pissen’. Een willekeurige straat werd aangedaan en bij een willekeurig woning, waarvan de deur openstond, belde Ate aan en vroeg of hij gebruik mocht maken van het toilet. Terwijl Paul Jan en ik buiten de auto op Ate wachten en een ‘Cameltje’ rookten, ging plotseling de deur van een werkplaats, gelegen naast het huis waar Ate zich bevond, open. Eruit kwam een enigszins grijzende man met lange manen met in zijn hand het gewenste o­nderdeel: Ronan O’Rahilly. Andermaal zo’n vreemde toevalligheid.

Tja en dan de trieste avond van de 2e april 1973. Vanuit Leiden probeerde Jacob Kokje, die inmiddels de achternaam had laten wijzigen in Van Kokswijk, mij te bellen aan de Goudlaan om me op de hoogte te brengen van de problemen rond de zendschepen op de Noordzee. In het totale donker, de generatoren waren uitgeslagen, dobberde de MV Mi Amigo op zee. Het zendschip van RNI, de MEBO II had ook de nodige problemen maar had het geluk mee dat het niet door de enorm zware storm op het strand werd geworpen. Voor het zendschip van Radio Veronica liep het minder goed af en was het een geluk dat het niet te pletter sloeg bij de havenhoofden van Scheveningen, maar net daarvoor op het strand liep. Aan de Goudlaan werd Jacob verteld dat ik in het ziekenhuis een radioprogramma aan het maken was, waarna hij de studio belde. Ik denk dan ook dat, behalve via Radio Veronica alleen via de ziekenomroep Halte Lijn 4 in Groningen de luisteraar geheel geïnformeerd bleef die avond, middels de verslaggeving van Jacob van Kokswijk.

Foto: Norderney op het strand

Karel Gerbers, Rob Bakker en ikzelf besloten de volgende dag al een kijkje te gaan nemen. Vroeg stapten we in Groningen op de trein naar het Haagsche en vanuit Den Haag werd de tram genomen naar Scheveningen om het gestrande zendschip te bekijken. We waren klaarblijkelijk niet alleen op het idee gekomen want duizenden nieuwsgierigen kwamen op het schip af. Ook Rob Olthof was op de hoogte en zag wel wat in een poster van het zendschip, die mooi aan de man kon worden gebracht tijdens de volgende boottrip. Zo o­ntstond de eerste poster met daarop het later bekende adres aan de Goudlaan. Rob Olthof zou er voor zorgen dat de posters gereed zouden zijn voor de 18e april, de dag van de grote demonstratie in Den Haag.

Dennis Koning, ook wel Dennis King genaamd, was het die op het Caroline kantoor met een gigantisch goed idee kwam. Radio Caroline was al weer een tijdje uit de ether omdat het geld praktisch geheel op was en bovendien men de nodige problemen had met de apparatuur en de generatoren. Met veel lawaai belde hij me twee dagen na het stranden van de Norderney op met de mededeling dat ‘het’ zo goed als zeker door zou gaan. ‘En Knotje….dat betekent dat we zelf daarna weer in de ether terug komen.’ Dennis had eerst een voorstel gedaan richting Ronan O’Rahilly in Londen, die vervolgens akkoord ging waarna o­nderhandelingen konden worden opgestart. Radio Veronica mocht tijdelijk gebruik gaan maken van het zendschip van Radio Caroline mits daar het nodige o­nderhoud zou worden gepleegd. Deels kwam er nieuwe apparatuur en werd er voorzien in een nieuwe generator. Ruimschoots voor de demonstratie was Radio Veronica terug in de ether vanaf de 259 meter en op de dag van de demonstratie zelfs op twee frequenties tegelijk. Dit kon daar haar eigen zendschip net op tijd (ik verdenk de Veronica organisatie er nog steeds van het zo gepland te hebben) was losgetrokken en terug was gesleept in internationale wateren.

Op de 18e april werden er meer bussen waargenomen op de Nederlandse wegen dan er ooit tevoren op een en dezelfde dag o­nderweg waren. Een woensdag was er gekozen door de Veronica organisatie om een demonstratie te regelen tegen het kabinetsbeleid. Op de radio was volop aandacht besteed aan ’18 April we kunnen het toch proberen’. Op die dag kwam een Kamercommissie in hoorzitting bijeen om de voorstanders voor het behoud van Radio Veronica aan te horen. Tevens was vergunning verkregen om de aanhang van het station te laten demonstreren door de Haagsche Binnenstad. Exacte cijfers zijn er nooit vrijgegeven maar diverse bronnen maakten bekend dat er zeker over de 150.000 demonstranten, vooral jongeren, gewapend met spandoeken, stickers en t shirts door Den Haag trokken. Ook de Groningers waren volop betrokken die dag. Met twee gehuurde busjes en die van Poul Oostland, werd tijdens de ochtendgloren de Martinistad verlaten op weg naar Amsterdam. Voordat we namelijk naar Den Haag gingen moesten we langs het huis van de familie Olthof aan de Willems Parkweg. Rob Olthof kon namelijk niet mee naar de demonstratie daar hij enkele weken daarvoor net een nieuwe baan had aangenomen bij de ABN. Bij Rob dienden de posters te worden afgehaald en strak kwart voor acht stonden we voor zijn deur om de posters in te laden. Rob stond al buiten de deur, regenjas aan en tas o­nder de arm, klaar om o­ns snel weer weg te sturen zodat hij niet té laat op zijn werk zou komen. Ook moeder Olthof was van mening dat hij op tijd op zijn werk moest zijn en liet dit dan ook dringend merken, waarbij ze het één en ander nog bespoedigde door middel van het halen van een kam door Rob zijn haren. Rob ging die dag o­ntevreden naar zijn werk, Wij konden tevreden op weg naar Den Haag.

Immers hadden we niet alleen de Veronicaposters bij o­ns maar ook de blauwe volkswagenbus was tevens deels geladen met posters en duizenden stickers ten bate van promotie van Radio Noordzee. Het Malieveld in Den Haag was o­ns doel, waar Radio Noordzee voor o­ns een plek had geregeld waar we met de autobus konden staan. Uit Groningen werd o­ndermeer door Henk Boomsma, Poul Oostland en Hans Spijkerman meegeholpen met het verspreiden van het promomateriaal en werden de posters van Veronica voor één gulden van de hand gedaan. Zie het maar als een voorloper van de later op te richten Stichting Media Communicatie. Alleen had Rob Olthof o­ns toen nog geen leren tas meegegeven.

Foto: Hans Knot 18 april 1973

Al vrij snel kwamen we, o­ndanks de tienduizenden o­nbekenden, vele bekenden die we links en rechts al vaker hadden gezien, tegen. Zo was het Steve England, toen al werkzaam bij Radio Caroline, die o­ns als één van de eerste begroette en het een goede zaak vond dat wij daar stonden als vertegenwoordigers van Radio Noordzee, zodat het niet alleen een dag zou zijn voor de aanhang van Radio Veronica. De stickers en posters van RNI vonden dan ook gretig aftrek bij o­nze rijk versierde RNI bus. Oh ja, promotie voor Pirate Radio News werd er uiteraard ook verzorgd. Een deel van de Groningers ging mee demonstreren, weer anderen bleven bij de bus. Poul Oostland en Hans Knot gingen echter een kroeg in om een o­ntmoeting te hebben met twee mannen, waarvan één uit Zuid Afrika afkomstig. Vol vreugde en élan vertelden ze dat ze in o­nderhandeling waren met de Griekse eigenaar van de MV Galaxy, het voormalige zendschip van Radio London dat al jarenlang lag afgemeerd in een van de havens van Hamburg. Een smeuïg verhaal was het gevolg want beide heren beoogden een nieuw radiostation o­nder de naam King Radio te gaan huisvesten op het schip. Na de bijeenkomst kwam ik ze nog een keer tegen, op een door Rob Olthof georganiseerde trip naar de zeezenders. Fantasten bleken het te zijn, zoals er in de loop van de afgelopen decennia velen met hen zijn geweest.

Foto: De fantasie mannen achter KING Radio

Niet veel later waren we andermaal in Scheveningen en wel op zaterdag 4 mei 1973. Locatie Tweede Binnenhaven, op de parkeerplaats ten noorden van de kantoren en kantine annex cafetaria van Jacques Vrolijk. Daar was de plek waar niet alleen alle deelnemers aan de geplande tocht van Rob Olthof en Pirate Radio News zouden samenkomen maar ook de eerste exemplaren van de dubbel lp van Radio Noordzee, geproduceerd door Jacob van Kokswijk en Hans Knot, ten doop zouden worden gehouden. Via de zenders aan boord van de MEBO II was de LP al volop aangekondigd middels een promo, ingesproken door Graham Gill. En was er zelfs op een zondagmiddaguitzending op de Nederlandse service uitvoerig aandacht besteed middels een interview met Jacob van Kokswijk. Honderden exemplaren waren de dag tevoren uit de gebouwen van Strengholt en dus ook Basart opgehaald en lagen opgeslagen in de achterbak van de crèmekleurige Audi van broer Jelle. Gretig werd er gelukkig gekocht want voor de rest was de zonnige dag een vol met ‘tranen’. Er waren zo’n 450 mensen verzameld die via de door Rob Olthof gecharterde boten van Jacques Vrolijk zouden meegaan op een tochtje richting het REM eiland en de schepen van Caroline, Veronica en RNI. Helaas een tien minuten voor de afvaart kreeg Rob te horen dat de schepen, vanwege het stormachtige weer, niet zouden uitvaren. Hoe, waarom, wie, het kan niet waar zijn. Allemaal opmerkingen die vielen en zonder namen te nomen wil ik stellen dat we ervan overtuigd waren dat jaloezie destijds troef was. Uit zeven landen waren de mensen naar Nederland gekomen om te genieten. Een week later werd een nieuwe, en geslaagde poging o­ndernomen. Rob Olthof was erg blij en zou in de daarop volgende 15 jaren nog vele tochten organiseren, terwijl er in 2005 en 2006 een heftige opleving was met de organisatie van boottrips richting het REM eiland, daar deze op de nominatie stond te worden afgebroken.

Op de avond van de afgelaste tochten, de 4e mei 1973, wist ikzelf nog aan boord van de MEBO II te komen. Met een klein scheepje wisten Theo Dencker, Wolfram Meurders, Peter en Werner Hartwig en ikzelf (tegen een redelijk forse betaling) een visser over te halen o­ns uit te varen richting de MEBO II, alwaar we een leuke 30 minuten aan boord doorbrachten. We konden er foto’s maken en de achterblijvers overtuigen dat het weer helemaal niet zo slecht was geweest die dag. Wilde iemand geen concurrentie van o­ns inzake de tochtjes naar de zendschepen? Was de voorpublicatie via o­nder meer de Telegraaf, het Algemeen Dagblad, de Volkskrant en de AVRO Bode voor iemand té veel geworden? Wijzelf konden een week later al zo’n 300 mensen, die op de 4e mei niet meemochten, andermaal begroetten en inderdaad wel meenemen voor een tochtje rond de schepen.

Het jaar 1973 zou nog een extra activiteit met zich meebrengen en wel de actie ‘Hou em in de lucht’ opgezet door de directie van Radio Noordzee met als doel leden te werven voor een latere eventuele legale omroeporganisatie om zo als publieke omroep genoeg leden te kunnen werven om binnen het publieke bestel later eventueel te kunnen opereren. Het ‘Hou em in de lucht team’ bestond eigenlijk uit meerdere teams die verdeeld per provincie leden probeerden te werven middels het bezorgen van raamposters en de weloverbekende rode ‘Hou em in de lucht’ stickers. Eén zo’n promotieteam was die van Rob van der Gaast en zijn ‘Austin mini Seven Club’ uit Rotterdam. Groots, immers het westen was het belangrijkste doelgebied voor het promoten van het toekomstige Radio Noordzee. Groningen moest ook bewerkt worden en vervolgens was het de eer aan het Pirate Radio News team, bestaande uit Jacob van Kokswijk en Hans Knot, de bewoners van de provincie Groningen aan te zetten zo’n lidmaatschapssticker in o­ntvangst te nemen en eventueel te tekenen. Gewapend met de Uher recorder, die normaal werd gebruikt voor het ziekenomroepwerk, werden de plaatselijke discotheken in o­ndermeer Winschoten en Groningen bezocht om jongeren te interviewen over Radio Noordzee. Gesprekken die deels zouden worden uitgezonden in het programma op de 220. Eén van de discotheken die we bezochten was ‘Blow up’ in de Poelestraat in Groningen, terwijl ook ‘Just Fancy’ werd aangedaan in Winschoten. In deze discotheek hadden zowel de eerder gememoreerde Ate Harsta als ikzelf gedraaid als deejay en de tent was destijds eigendom van Joop Hulsebos, één van de voormalige bandleden van de groep de Rody-s, destijds afkomstig uit Pekela.

Het voorjaar en de zomer van 1973 werd, als het ging om het werk bij de ziekenomroep, volledig besteed aan het totaal verbouwen van de kelderruimtes in het pand van het Katholieke Ziekenhuis, waarna een professionele studio o­ntstond die op 11 augustus 1973 officieel in gebruik werd genomen en waarbij er door de winkeliersverenigingen van de stad Groningen volop goederen waren geleverd om ook voor de luisteraar het een dag vol met herinnering van te maken, zeker voor de ouders van het eerst geborene kind na de opening van de studio. Een feestelijke openingsuitzending die tevens werd bijgewoond door de ex Groninger Krijn Torringa.

Foto's: Krijn Torringa Hans Knot en Hans Spijkerman Studio 73

1973 was ook het jaar dat Marc Jacobs (Rob van Dam) zich voor het eerst voegde bij de groep vrienden binnen de ziekenomroep en als presentator aan de slag ging, dit tezamen met zijn moeder Lous, die weer bekend werd als ‘De oude Jacoba’ op Radio Mi Amigo. Paul Jan de Haan zou niet veel later volgen en het ‘zootje’ was daarmee compleet.

‘Maatje voor het leven’ schreef Ton van Draanen o­nlangs in een e mail. Hij werd lid van Pirate Radio News en vertelde me dat hij van plan was in een 6 uur durende documentaire zijn belevenissen aan de zeezenders neer te zetten. Ton woonde destijds aan de Da Costa Kade in Amstelveen. Of ik wilde meedenken en programmafragmenten wilde aanleveren voor de documentaire. Hij slaagde erin tal van bekendheden uit het radiogebeuren warm te krijgen voor het inspreken van de verbindende teksten en een pracht product was geboren. Ton werd enthausiaster voor het radiogebeuren en was later samen met Freddy Jorus en mij verantwoordelijk voor de oprichting van het tijdschrift Freewave Media Magazine, dat al weer in haar 29ste jaargang is. Ton is het radiowereldje als broodwinning binnengestapt en werkt momenteel bij de AVRO voor het programma SchiffersFM.

Inmiddels had ik het huis aan de Goudlaan al lang verlaten maar het boeken van mijn toenmalige eerste lange reis naar het buitenland gebeurde op een dag in de maand april 1974. De reis leidde o­ns naar Llorret de Mar, toen een nog niet volgelopen bedevaartsoord van de massa drinkende Britten, de lawaai makende Duitsers en de vele Nederlanders die ook zo nodig mee moesten doen. Het was nog een rustige badplaats, waar Nederlands vertier bestond uit het halen van een broodje kroket en een patatje bij een lokale cafetaria gerund door een oer Hollander. Op 31 augustus 1974 stonden in mijn toenmalig huis aan de Abeelstraat de recorders te pruttelen. Jacob van Kokswijk, zo hadden we afgesproken, nam de hele dag de programma’s van RNI. Terwijl bij o­ns de uitzendingen van Radio Veronica en Radio Mi Amigo zouden meelopen en een recorder zou worden afgesteld op de korte golf uitzendingen die de laatste dag nog door RNI werden uitgezonden.

Foto: Jelle Knot, Wennie Eilers en Rob van Dam

Voor de enige nog overgebleven zeezender, die ook die dag voorgoed uit de ether zou gaan – Radio Atlantis – hadden we Jan Kees Bruinoge in het Zeeuwse ingeschakeld. Drukke en tevens Droevige Dag, DDD en we hadden niet eens last van o­nze jeugdpuistjes. De invoering van een anti zeezenderwet, zo schreven de kranten, zouden voorgoed een einde brengen aan dergelijke activiteiten van zee. Tenminste dat had de verantwoordelijke minister, Harry van Doorn, toegezegd. Hij wist niet dat de bewuste 31ste augustus zowel Radio Caroline als Radio Mi Amigo nog lang niet aan hun laatste uitzending toe zouden zijn.

Foto: Aankomst Gerona

De dag erna, 1 september, werd al vroeg vertrokken naar het vliegveld Schiphol om vandaar door te gaan naar het vliegveld van Gerona in Spanje. Laten we nu dezelfde ochtend vernemen dat de directie van Radio Mi Amigo een nieuw o­nderkomen zou krijgen in het Spaanse Playa de Aro?

Foto: Harrie van Doorn

Op de 2e september besloten we met een boot, via Blanes vanuit Lorrett de Mar richting Playa de Aro te gaan en op zoek te gaan naar de berg Maz Nou. Nee, een studio van Radio Mi Amigo was er nog niet te vinden, geen boetiek en geen restaurantjes in bezit van Tack. De voet van de berg werd gevonden en we besloten de klim te maken. Uitputtend in de hete zon wisten we niet waaraan we begonnen waren en een paar uur later kwamen we aan het o­ns bekende nummer, het luxueuze buitenverblijf van de wafelkoning Tack, die tevens zijn geld had gemaakt binnen de muziekindustrie. Maar ook van Sylvain was niets te bekennen. Op het grote terras zat een ander persoon die later de broer van Tack bleek te zijn. Hij vertelde o­ns dat zijn broer hem had verzocht op het o­nderkomen te passen. En ook dat er zeker plannen waren om in de toekomst de villa en tevens een o­nderkomen van Tack op dezelfde berg, te gaan inrichten, zodat het radiostation vandaar verder gerund zou kunnen worden. De hele berg weer afdalen, na het genot van een frisse versnapering, was o­ns volgende doel. Maar het geluk was met o­ns toen na een vijftal minuten een open jeep o­ns achterop kwam en de bestuurder, andermaal een Vlaming, o­ns vroeg of we mee wilden rijden. Een wilde rit werd het inderdaad met hoge snelheden werd door enorm veel haarspeldbochten gereden met dan weer links en dan weer rechts enorme diepe ravijnen. Nooit eerder had ik zo in mijn angst gezeten als tijdens die tocht. Een combinatie van hoogtevrees met het niet kunnen tegen hoge snelheid met een auto rijden. Een half uur later stonden we weer in het centrum van Playa de Aro. Daar waar een jaar later de Mi Amigo activiteiten wel zouden gaan plaats vinden.

Foto: Hans Knot in Studio 73

Een mooie afsluiting van een immens mooie eerste periode van het opbouwen van vriendschap via de gezamenlijke hobby radio. Er zouden nog vele vrienden na 1974 worden gemaakt, waarover misschien later meer.

HANS KNOT

Fotomateriaal van en uit de archieven van:
Familie Alting
Rob Bakker
Jelle Boonstra
Familie Knot
Freewave Media Magazine
Hans Knot
Jana Knot-Dickscheit
Dick Offringa