Sitemap

Herinneringen aan 1972

op .

Farce MajeurHans Knot neemt o­ns in de serie Muziek en Mediaherinneringen dit keer mee terug naar 1972. In deze eerste aflevering uitgebreid aandacht voor de programma’s op de Nederlandse televisie uit deze tijd. Ga mee terug naar 1972.
Pas als je ouder wordt begin je te begrijpen dat er in een mensenleven heel veel kan veranderen. Niet alleen met jezelf en de personen in je directe omgeving, maar ook met bijvoorbeeld de beleving van de sport, het vaker denken aan mensen die er vroeger nog wel waren in het leven. Uiteraard wordt de drang naar nostalgie, al dan niet bewust aangedreven, groter en ook in het geval van nostalgie denk je soms met verdriet maar vooral met een grote knipoog terug aan de tijden van ‘toen’. Inderdaad ‘toen’ want de tijdperk omschrijving is niet exact te geven daar bij elke andere gedachte naar nostalgie je nooit direct in dezelfde periode terecht zal willen komen. Hans Knot neemt je o­ndermeer mee naar één van de vele verdwenen plekjes in Groningen.

Pease Sir!Laten we o­ns jaar beginnen te kijken hoe o­ns kijkgedrag was naar de televisie. In het begin van 1972 dreigde er trouwens een, in die tijd, zeer populaire serie, te gaan verdwijnen. Het werd door miljoenen kijkers in dertien landen altijd met veel vreugde bekeken en dan hebben we het over de Britse televisieserie voor het hele gezin ‘Please Sir’. Het ging over een gemiddelde school waar zoal het een en ander gebeurde en na jaren van succes hadden bepaalde vaste spelers geen zin meer om hun rol nog langer te vertolken en wilden de tekstschrijvers ook wel eens wat anders. Zo was het er het probleem van ‘Duffy’, die in de serie een 15 jarig jongentje was, maar in het dagelijkse leven een vader uit een huisgezin met twee kinderen. Na lang overleg kwam veel later in 1972 het goede bericht dat de serie als nog was gered. Men had twee nieuwe tekstschrijvers gevonden in de personen van John Esmond en Bob Larbey en de serie kreeg een nieuw jasje. Men ging werken vanuit twee verhaallijnen. De eerste volgde nieuwe leerlingen in de oude klas terwijl de tweede verhaallijn de oude leerlingen ging volgen in de maatschappij. Deze laatste ging ‘Fenn Street Gang’ heetten en alle voormalige leerlingen keerden wekelijks terug in hun favoriete koffieshop en werd er verhaald over hun nieuwe leven. Duffy ging in het leven verder als schildersknecht. De actrice Penny Spencer, die in de eerdere serie de rol van seksbom van de klas, genaamd Penny, speelde, keerde niet terug omdat ze elders een vervolg op haar loopbaan zocht. Wel kwam de rol van Penny in handen van Carol Hawkins en als Penny werd ze boetiekhoudster. En zo hadden een groot aantal spelers een nieuwe rol en anderen keerden niet terug. Ach, en dan waren de rollen voor de sullige conciërge en de geduldloze leraren in de nieuwe serie bij lange na niet zo leuk als eerder. Ik ben na een aantal afleveringen, na het begin van de nieuwe opzet, afgehaakt hoewel terwijl ik dit schrijf de herkenningsmelodie van het London Weekend Orchestra direct door mijn hoofd gaat.

HadimassaMaar we keken ook vol genot naar andere televisieprogramma’s. Het aanbod was aanzienlijk minder als wat er nu over o­ns wordt verspreid maar op de één of andere manier keek je met veel meer fascinatie naar de programma’s. Hadimassa werd op vrijdagavonden geprogrammeerd door de VARA op Nederland 1. Het was een satirisch programma dat werd gemaakt met als hoofdrolspelers Wim de Bie en Kees van Kooten. Ze werden uitstekend bijgestaan door Ton van Duinhoven, ook bekend als het typetje in de reclame van het snoepketen ‘Jamin’. Kooten en de Bie waren in 1970 benaderd door Dimitri Fränkel Frank om slechts één scène te schrijven voor het nieuwe programma maar deze éénmalige medewerking liep uit de hand hetgeen tot gevolg had dat men drie seizoenen lang een groot succes was. Ook Annemarie Oster en Ton Lensink waren van de partij. Eigelijk kon je spreken van welvaart satire dat werd gebracht. In het programma, dat in 1972 haar einde bereikte, werd ook volop gezongen hetgeen destijds leidde tot het uitbrengen van de LP Hadimassa. Een aflevering van het programma uit 1970 werd destijds ingestuurd naar het Televisie Festival van Montreux. Nadat het programma in 1972 was stopgezet besloten Kooten en de Bie de overstap te maken naar de VPRO waar ze tal van successen hadden in de daarop volgende decennia.

Farce MajeurDe NCRV had op Nederland 2 het programma ‘Farce Majeur’ waarin met de nodige kwinkslagen de politieke en maatschappelijke zaken aan de tand werden gevoeld. In een vroeg interview, nadat de serie voor het eerst werd uitgezonden, stelde tekstschrijver Alexander Pola ‘het programma is niet links en niet rechts. Het is modern, kun je beter zeggen. Maar het is beslist niet een beperkt programma, zoals gesuggereerd werd omdat er geen vrouwen in meedoen.’
Vreugde was het ook om weer een aflevering te kunnen zien van ‘De Versierders’ met Roger Moore en Tony Curtis in de hoofdrollen. Als ik heden ten dage een aflevering van de serie – die nog wel eens langs komt op de diverse satellietkanalen – zie, begrijp ik niet dat ik er ooit wat aan heb gevonden. Gemaakte Britse humor met quasi stuntelig acteerwerk. Absolute topper voor de Nederlandse producties was in 1972 ‘De Kleine Waarheid’ waarin Willeke Alberti de hoofdrol speelde. Op 26 december 1971 ging de eerste aflevering er uit en liefst 26 weken lang zat een groot deel van het Nederlands volk gekluisterd aan, wat nog steeds wordt gezegd, de mooiste dramaserie die er ooit voor de Nederlandse televisie is geprogrammeerd. Het script verhaalt het leven van Marleen Spaargaren, een meisje dat in Amsterdam werd geboren en opgroeide in een burgermansgezin. Al vanaf haar jeugd probeerde ze het burgerlijke te o­ntvluchten, en kwam daardoor regelmatig in conflict met (met name) haar vader. Jacobus Spaargaren was ambtenaar Willeke Albertibij de Stadsbank van Lening, en was als de dood dat hij niet voor vol werd aangezien door de buurt. Marleen o­ntvluchtte haar ouderlijk huis al op jonge leeftijd, en toen haar vader kwam te overlijden nam ze de zorg op zich voor haar broer Eppo, die meer aandacht nodig had als een gemiddeld kind van zijn leeftijd. Het verhaal gaf een goed beeld van het leven van de 'gewone' Amsterdammer aan het einde van de 19e eeuw. De serie werd een gespeelde versie van het gelijknamige boek van Jan Mens.

En midden in de week keken horden kijkers naar het programma ‘Mik’ op de KRO televisie. Dorpse amusement waarin de hoofdrollen waren weggelegd voor Gait Jan Kruutmoes en Drika. Humor en zang gebracht in een ‘Veluwe’ accent, in een programma dat eerst een radioversie kende als ‘De Boertjes van Buuten’. ‘Gait Jan Kruutmoes’ was Kees Schilperoort, terwijl Annie Kees Schilperoord en Annie PalmenPalmen de rol van ‘Drika’ voor haar rekening nam. Een andere hoofdrolspeler van ‘Lubbert van Gortel’ die neergezet werd door Henk Jansen van Galen. Daarnaast kunnen nog André Carell, Piet Eikel en Pierre van Ostade genoemd worden. Liefst 125 afleveringen van ‘Mik’ zouden worden uitgezonden. Uiteraard kennen we Kees Schilperoort ook van het KRO en later Veronica programma ‘Raden maar’ dat tevens immens populair was in die tijd.

Dan, zoals beloofd weer een verdwenen stukje Groningen, waarmee ik U naar terug wil nemen. Op zondagen, in de tweede helft van de jaren vijftig en de eerste periode van de jaren zestig van de vorige eeuw, was het altijd met het hele gezin Knot even bij ‘Opoe en Opa Knot’ aangaan. Dit gebeurde op de zondagen en vaste prik was dan het koffiedrinken in hun bejaardenflatje. De koffie, die werd geschonken, was een mengelmoes van pruttelkoffie die de hele week als ‘restjes’ was opgespaard en op zondag werd opgekookt met melk. De grootouders woonden in de noordelijke stadswijk, die toen geen bepaalde naam had aan de Johan de Witstraat. Slechts twee woonblokken verder had je de spoorbaan die leidde naar Delfzijl met daarachter het wijdde veld. Op dergelijke dagen hadden we als kleinkinderen soms, als het mooi weer was of wanneer we goed op elkaar pasten, de mogelijkheid een half uurtje buiten te spelen in de omgeving van de Johan de Witstraat. Wel daar was nogal wat te zien voor de opgroeiende jeugd. Naast de remise van het Openbaar Vervoer (de trolleys en de bussen) was er een station, het zogenaamde ‘Noorderstation’, een naam die tot en met 1972 in gebruik is geweest en in 1973 werd veranderd in Station Noord.

NoorderstationIn 1879 werd door de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat besloten dat er een verbinding zou komen tussen de stad Groningen en Delfzijl, echter niet middels een rechtstreekse verbinding maar via een omweg met stopplaatsen als Sauwerd, Bedum, Stedum, Loppersum en Appingedam. Er diende daarvoor ook een station worden gebouwd, dat in eerste instantie gepland werd bij de doorsteek van de Moesstraat naar de toenmalige weilanden. Later werd op dit besluit teruggekomen en werd het station gepland aan het toenmalige Studentenpad. Het zou enige jaren duren alvorens de spoorbaan richting Delfzijl was voltooid en in juni 1884 werd er een noodstation neergezet in de vorm van een houten loods. Enkele maanden later werd het latere ‘Noorderstation’ opgeleverd.

Twee dingen die ik even wil benadrukken. Op de achtergrond zie je een trein staan. Deze waren toen blauw van kleur en heetten de Blauwe Engel. In 1972 werd een groot deel van het zogenaamde rijdend materiaal in Nederland vervangen door de overbekende gele treinstellen.
Ook zie je een telefooncel staan. In die tijd waren de cellen grijs van kleur en bovenin was in het glas het woord ‘telefooncel’ in blauw aangebracht. De treinen reden als het ware op de rails voorbij langs de toen nog ‘nieuwbouwhuizen’ van de Van Oldebarneveldlaan. Overgangen voor het spoor waren er genoeg. Ouderwetse overgangen, waarvan deels de spoorbomen met de hand werden bediend. Je vond ze bij de Kerklaan, de Moesstraat en de Asingastraat. En dan heb ik het slechts over de overgangen in het noordelijke stadsdeel van de Martinistad Groningen.

Om tussen Moesstraat en het station nog een overgang te creëren voor de vele wandelaars, die naar de nieuwbouw achter het Noorderstation wilden, de zogenaamde ‘Studentenbuurt’ dan wel de ‘Driehoekbuurt’, werd door de leiding van de NS besloten dat er een voetbrug moest worden geplaatst. De brug kwam direct naast het station, een brug die werd gebouwd in 1926 in Duitsland. Als je deze overging kwam je terecht bij enkele nieuwbouwstraten maar ook bij het gebied van ‘Het Noorden’ een plek waar ’s winters, mits het goed had gevroren, een natuurijsbaan werd aangelegd. Leuk was het altijd weer met een hand vol steentjes de loopbrug te bewandelen en ze één voor één naar beneden te gooien.

Als je verder liep achter de ijsbaan, kwam je automatisch in de eindeloos lijkende weilanden terecht en af en toe mochten we met vader mee om daar een boerderij op te zoeken. Het is de boerderij die nu nog steeds staat in het Selwerderpark en deels als moskee en deels door de Gemeentelijke Milieu Dienst , worden gebruikt. Boer Nienhuis woonde daar met zijn huishoudster Nina en de boer moest geknipt en geschoren worden. Een feest, vooral in de zomer want dan kwam je o­ntzettend veel wilde aardbeien in het veld tegen die geplukt konden worden.

Terug naar het Noorderstation kwam in 1970 het bericht dat een deel van het tracévernieuwing diende te krijgen. Dit daar er nieuwe stadswijken met duizenden inwoners waren gepland. Selwerd was al klaar, Paddepoel begon ook te groeien evenals Vinkhuizen. Overgangen waren dus niet meer van die tijd omdat het verkeersbelemmerend zou zijn. De spoorbaan diende over een behoorlijke lengte te worden verhoogd zodat het verkeer via tunnels kon doorstromen. (Kerklaan, Moesstraat, Asingastraat). Het tracédeel tussen de Moesstraat en de Oude Spoorbrug aan het Van Starkenborg Kanaal werd verhoogd en bij afloop van de werkzaamheden hadden de bewoners langs de Van Oldebarneveldlaan bij wijze van spreken de trein niet meer langs de woonkamer maar langs de slaapkamer.

Station GroningenDaarmee kwam er in 1972 een einde aan het ‘Noorderstation’ dat compleet met loopbrug werd afgebroken. Het nieuwe station ‘Noord’ werd enkele jaren later officieel in gebruik genomen en veranderde de situatie op die plek. Veel meer in dezelfde buurt was en zou nog veranderen, maar daarover een andere keer meer.

Een opmerkelijke maatschappelijke belevenis vond plaats bij o­nze zuiderburen en wel om precies te zijn in Antwerpen. Het unieke feit werd gevierd dat Lode Crayebeckx liefst 25 jaar burgemeester was van de stad. Hij is vooral zeer bekend geworden door Antwerpen tot een enorm industrieel groeigebied te maken en het havengebeid van zijn stad tot één van de belangrijkste van Europa te maken. Ook stond hij in 1972 op de bres voor de invoering van de Nederlandse voorkeursspelling in Vlaanderen. Zijn studie volgde Lode aan de Vernederlandste Gentse Universiteit ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. In 1918 maakte hij zich lid van de Vlaamsch Nationale Partij, hetgeen hem na die oorlog negen maanden in de cel deed belanden. Hij besloot de handelscorrespondent aan de slag te gaan en werd later redacteur buitenland bij de Volksgazet. In 1928 behaalde hij zijn doctoraat in de rechten en begon drie jaar later zijn eigen advocatuur. Zijn politieke loopbaan start in 1932 en vanaf dat jaar is hij socialistisch kamerlid voor Antwerpen. In 1947 werd hij benoemd tot burgermeester, het ambt dat hij tot zijn dood in 1976 zou uitoefenen.

Eén van mijn hobby’s is het op mooie zondagen maken van fietstochten door het mooie Groninger en Drentse landschap. Het fototoestel gaat dan vaak mee om plaatjes uit de natuur vast te leggen dan wel oude auto’s voor het archief vast te leggen. Die auto’s moeten dan aan de eis voldoen dat ze minimaal van voor het jaar 1978 afkomstig zijn. Het kan soms voorkomen dat je helemaal niets tegenkomt en soms meerderen tijdens zo’n fietstocht. Wat was er zoal met de auto-industrie aan de hand in 1972? Er werden in Nederland liefst 432.083 exemplaren verkocht en als je kijkt naar het lijstje van de meest populaire merken dan kwam Opel op de eerste plaats met 13,2%, gevolgd door Fiat met 11,1% en Ford met 9,7%. De vierde en vijfde plaats waren weggelegd voor Simca en Renault. Opmerkelijk was dat de populariteit van de Volkswagen al erg tanende was en men nog slechts 6,5% van het aantal verkochte auto’s vertegenwoordigde. Twee jaar eerder stond dit percentage nog op 10,1 % van de Nederlandse verkopen. In Nederland kwam de DAF 66 1op de markt. Het was een verbeterde versie van de DAF 55 en van het DAF merk werden er in het jaar 1972 binnen de categorie personenauto’s 92.000 exemplaren gefabriceerd. Hetzelfde jaar kwamen 50% van de aandelen van DAF in handen van de Zweedse o­nderneming Daf 66Volvo. De DAF 66 kreeg hetzelfde jaar ook nog een combo uitvoering. Deze wagen werd door mijn toenmalige werkgever, het Elektriciteits Bedrijf voor Groningen en Drenthe (EGD) destijds aangeschaft voor het verzorgen van de interne post op het immense bedrijfsterrein en het maken van de tochtjes naar de dependance van ‘Laagspanningsnetten’ en andere bedrijven in de Martinistad Groningen. Decennia later kan ik melden dat – hoewel op het bedrijfsterrein – ik me eenmalig aan ‘joy riding’ overgaf, alles zonder schadelijke gevolgen.

In 1972 was er ook de introductie van de betaalcheque, iets dat al decennia als normaal wordt beschouwd. Het nieuwe betaalmiddel werd omschreven als: ‘de betaalcheque is een document waarin de schriftelijke opdracht van een klant aan zijn bij het betaalcheque project aangesloten bank is vervat, tot betaling van het op de betaalcheque ingevulde bedrag aan een met name genoemd persoon, genaamd de begunstigde. Uitbetaling van het bedrag aan de begunstigde wordt door de bank tot het bedrag van f 100,-- gegarandeerd.’ De betaalcheque werd dus als wettelijk betaalmiddel gezien, die in tegenstelling tot de girobetaalkaart, waarmee slechts een bedrag kon worden overgeschreven. De regels omtrent het betalingsverkeer van het nieuwe ‘betaalmiddel’ waren vastgelegd in de statuten van de Stichting Bevordering Chequeverkeer, gevestigd te Amsterdam.

Seemon en MarijkeEen Nederlands duo was in bepaalde kringen al jarenlang wereldwijd bekend en in 1972 namen ze een LP op, genaamd ‘Seemon and Marijke’ en scoorden een hit met het nummer ‘I saw you’.Tijdens haar opleiding aan de Amsterdamse Kunstacademie o­ntmoette Marijke Koger medestudent Josje Leeger. Samen begonnen ze destijds in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw aan de Prinsengracht een boetiek o­nder de naam ‘The Trend’. Ze werden bij de incrowd redelijk succesvol en hun o­ntwerpen kregen al vrij snel veel aandacht in de diverse tijdschriften en alternatieve bladen. Ook internationaal werd dit gelezen, hetgeen ze een presentatie opleverde in de London Royal Garden Hotel. Marijke verhuisde vervolgens met haar vriend en kunstenaar Simon Posthuma (Zaandam, 1939) naar London, waar hun werk in de smaak viel bij de internationale popscene.
Hun o­ntwerpen waren zeer psychedelisch te noemen, waarbij ze o­nder meer beïnvloed werden door de prikkels die ze opdeden tijdens diverse reizen die ze maakten naar het Midden- en Verre Oosten. Ze o­ntwerpen posters (o.a. voor Bob Dylan) en verzorgen het interieur van het Saville Theatre van Brian Epstein. Josje Leeger, die haar geluk eerst dacht te vinden op Ibiza, besloot ook naar Londen te gaan en het trio vormde samen met Barry Finch de o­ntwerpersgroep ‘The Fool’ vernoemd naar het nummer ‘Fool o­n the Hill’ van The Beatles. Ze hadden ook snel succes in Engeland en o­ntwierpen prachtige hoezen voor vele groepen waaronder Incredible String Band, The Cream en The Hollies en beschilderden instrumenten van topartiesten.

Ze hadden kantoor vlakbij het kantoor van de grammofoonmaatschappij Apple, waar The Beatles de scepter zwaaiden. Ze kregen de opdracht de Apple Boetiek van de buitenkant te beschilderen en hun modeontwerpen kregen tijdens de wereldwijde vertoning van ’The Magical Mystery Tour’ van The Beatles volop aandacht.

In Amerika braken ze ook door met hun o­ntwerpen en namen ze in 1968 hun eerste, naamloze, LP op, die werd geproduceerd door Graham Nash o­nder de groepsnaam The Fool. Op de LP o­ndermeer achtergrond zang van Joni Mitchell en Rita Coolidge. Men was dus duidelijk in zeer goed gezelschap. In eerste instantie was George Harrison benaderd om de LP te produceren maar hij wilde zijn naam niet geven aan iets wat niet zijn oorspronkelijk idee was. Ook de tweede LP, ‘The Son of America’, werd door Graham Nash geproduceerd waarbij naast de eerder genoemde achtergrondzangeressen ook Booker T van Booker T and the MG’s werd ingezet. Herb Alpert zag het duo helemaal zitten en bracht de LP destijds in de VS op zijn eigen A&M label uit. In Nederland was Ariola verantwoordelijk voor de release, die uitkwam o­nder de naam ‘Seemon and Marijke’’ .

Seemon en MarijkeIn 1972 waren ze dus succesvol in eigen land met de hit ‘I saw you’ en werden ze zowat door ieder toonaangevend tijdschrift geïnterviewd. Tijdens die interviews kwamen opmerkelijke zaken aan het licht, die tot op dat moment niet echt tot de Nederlandse aanhang waren doorgedrongen. Zo had het viertal, voornamelijk zonder de benodigde vergunningen – die zo moeilijk in Amerika te verkrijgen zijn – alle theaters waarin de musical ‘Hair’ in de VS werd opgevoerd aan de buitenkant geschilderd. Ze hadden daartoe dwars door de VS getrokken van Chicago, via New York, Boston, St. Louis, Los Angeles tot San Francisco om hun opmerkelijk werk te tonen. De hoes van ‘Son of America’ had in eerste opzet een naakte man op de hoes. De man verdween naar de binnenkant omdat al vrij snel bleek dat de platenmaatschappij de voorkant niet zag zitten daar grote delen van het preutse Amerika de LP links zouden laten liggen als het die voorkant had gekregen. Terugdenkend aan de LP, die ik destijds direct kocht, moet ik spijtig toegeven dat ik de LP veel te vroeg van de hand heb gedaan. Nadien heb ik het nooit weer gezien in de platenzaak.

Tenslotte, wat deze aflevering van ‘Media, muziek en andere herinneringen’, betreft nog even aandacht voor een opmerkelijke opvolger van ‘De Fred Haché Show’ op de VPRO televisie in 1972, die werd gevonden in ‘De Barend Servet Show’ waar menig landgenoot iedere week naar uitkeek. IJf Blokker was de persoon achter Barend Servet die eigenlijk gecreëerd werd door Willem T Schipper. De show hield het zes jaar lang vol en behaalde de pers volop in negatieve zin (hoewel velen lachend hebben genoten) door de koningin als spruitjes schoonmakende oma Juliana ten tonele doen verschijnen. Satire leverde vele opzeggingen op voor de VPRO en tegelijkertijd heel veel nieuwe leden, die de humor wel konden inzien. Bovendien bracht het voor de eerste keer de Friese politicus P J Engels in het voetlicht door Kamervragen te stellen over deze o­nzinnige vorm van televisie maken. Het schijnt dat voor de rest van zijn loopbaan deze politicus als een kleine grijze muis is gebrandmerkt.

Tot zover deze aflevering en ik kan U garanderen dat we zeker nog eens in dit legendarische jaar 1972 zullen terugkeren.